De draairichting van de banden.

Bij banden met een speciaal profiel dat alleen goed werkt wanneer de banden in een bepaalde richting draaien, staat deze richting aangegeven met een pijl op de zijkant van de band.
P6-2139-C40-wheel rotation
De pijl geeft de draairichting van de band aan.
  • Zorg dat de banden altijd dezelfde draairichting hebben.
  • Banden mogen alleen van voor naar achter verwisseld worden, nooit van links naar rechts of omgekeerd.
  • Als u de banden verkeerd aanbrengt, nemen de remeigenschappen van de auto af en kunnen de banden regen, sneeuw en drab minder goed afvoeren.
  • Monteer de banden met het diepste profiel altijd op de achteras om het gevaar voor slippen van de achterwielen te verminderen.
  • Op auto's met verschillende banden- of wielmaten voor en achter is het niet toegestaan om de voor- en achterwielen van positie te verwisselen.
  • Volvo adviseert om te zorgen dat de achterbanden niet een aanzienlijk kleinere profieldiepte hebben dan de voorbanden om zo de kans op het slippen van de achterwielen bij rijden op nat wegdek te verkleinen.

 N.b.

Let erop dat op de voor- en achteras het type, de maat en het merk van de banden gelijk moet zijn.

Auto's met verschillende bandenmaten voor en achter moeten hetzelfde type en merk banden op de voor- en achteras hebben.