Ruitenwissers en -sproeiers

De wissers en de sproeiers werken samen om voor- en achterruit schoon te houden.

Bediening ruitenwissers en -sproeiers

Bediening ruitenwissers en -sproeiers met de linker stuurhendel

De ruitenwissers en -sproeiers bedien je met het wieltje op de linker stuurhendel.

Symbool ruitenwissers en -sproeiers voor
Ruitenwissers en ruitensproeiers voor
Symbool ruitenwisser en ruitensproeier achter
Ruitenwisser en ruitensproeier achter

De voorste sproeikoppen bevinden zich aan de onderkant van de motorkap, onder de voorruit. De achterste sproeikop zit aan de onderkant van de dakspoiler, boven de achterruit.

Standen van de ruitenwissers van de voorruit

De achterste ruitenwisser heeft een automatische stand en meerdere handmatige snelheden. Elke ruitenwisserstand heeft een andere snelheid van de wissers, dus je moet wel de stand kiezen die past bij de rijomstandigheden. De huidige ruitenwisserstand staat op het display. Tussen twee ritten gaat de auto standaard terug naar de automatische stand.

Als de automatische stand is ingeschakeld, gebruikt de auto informatie van de regensensor om de ruitenwissers te activeren en de snelheid te bepalen. Je kunt de gevoeligheid van de regensensor wijzigen in de instellingen en met de sneltoetsen op het middendisplay. Wanneer de regensensor actief is, zie je een symbool op het display.

Symbool regensensor actief
Symbool voor regensensor actief

Ruitenwisser van de achterruit

Schakel de ruitenwisser van de achterruit handmatig met de linkerstuurhendel in of uit. Op het bestuurdersinformatiegebied van het display wordt aangegeven of de achterruitwisser actief is.

Je kunt de auto ook zo instellen dat de ruitenwisser voor de achterruit automatisch wordt geactiveerd wanneer je auto achteruit rijdt. Wanneer dit op het display is ingesteld, wordt de achterruitwisser automatisch geactiveerd als de ruitenwissers van de voorruit actief zijn terwijl je achteruit rijdt. Als je een andere versnelling selecteert, stopt de achterruitwisser met wissen.

 Belangrijk

Onderhoud, bijvullen en vervangen

  • Maak de wisserbladen regelmatig schoon.
  • Vervang de wisserbladen zodra ze tekenen van slijtage beginnen te vertonen.
  • Vul de sproeiervloeistof bij wanneer je auto dat aangeeft.
  • Gebruik de ruitenwissers niet zonder regen of sproeivloeistof. Dat kan slijtage of schade veroorzaken.

Veilig door de wasstraat

Wanneer je een wasstraat binnenrijdt, moet je de automatische ruitenwisserstand uitschakelen. Anders activeert de regensensor de ruitenwissers en dat kan tot schade leiden.