Elektrische auto laden via stopcontact

Als er geen andere laadopties zijn, kan de auto via een stopcontact worden geladen.

 N.b.

De informatie in dit gedeelte heeft betrekking op laden via een stopcontact en een mode 2-laadkabel.

Laadkabel (mode 2)

Bij laden via een stopcontact wordt gebruik gemaakt van een laadkabel met regeleenheid die de stroomsterkte kan beperken (mode 2).

 N.b.

Volvo adviseert een laadkabel volgens IEC 62196 en IEC 61851 die temperatuurbewaking ondersteunt.

 Waarschuwing

Gebruik alleen de laadkabel die bij de auto werd geleverd of een door Volvo geadviseerde vervangende kabel.

 Waarschuwing

Giet geen water over de laadkabel en de bijbehorende onderdelen en dompel deze evenmin onder.

 Waarschuwing

  • De laadkabel heeft een geïntegreerde aardlekschakelaar. Laad alleen op aan geaarde en goedgekeurde contacten.
  • Houd kinderen in de gaten die in de buurt van een aangesloten laadkabel komen.
  • Er gaat hoge spanning door de laadkabel. Blootstelling aan een hoge spanning kan ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken.
  • Gebruik de laadkabel niet als deze op enigerlei wijze is beschadigd. Laat de reparatie van een beschadigde of defecte laadkabel over aan een werkplaats – geadviseerd wordt een Volvo-werkplaats.
  • Plaats de laadkabel altijd zodanig dat er niet overheen wordt gereden, op wordt gestapt, over wordt gestruikeld of de kabel op een andere manier beschadigd raakt of letsel veroorzaakt.
  • Neem de lader los van het wandcontact voordat u hem schoonmaakt.
  • Gebruik de laadkabel nooit in combinatie met een verlengsnoer of verlengdoos.
  • Gebruik niet één of meer adapters tussen laadkabel en contactdoos.
  • Sluit niet een of meer adapters van welk type dan ook aan tussen laadkabel en auto.
  • Gebruik geen externe timer tussen laadkabel en contactdoos.

Zie ook de voorschriften van de fabrikant voor het gebruik van de laadkabel en de onderdelen daarvan.

 Belangrijk

Stel de regeleenheid en de bijbehorende stekker niet bloot aan direct zonlicht. De beveiliging tegen oververhitting van de stekker kan anders de oplading van de hoogvoltaccu begrenzen of beëindigen.

 Belangrijk

Gebruik geen laadkabel die langer is dan 30 meter (ca 1180 inch).

Opladen starten

Parkeer de auto altijd voordat u gaat opladen.

Sluit de laadkabel aan op een 230V-stopcontact1.

Open de klep van de laadaansluiting.

Verwijder de afdekking van de laadkabelstekker en druk vervolgens de laadkabelstekker helemaal in de laadaansluiting van de auto.
De laadkabelstekker wordt geblokkeerd en binnen 5 seconden gaat de oplading van start.

 N.b.

Meer informatie over laden starten vindt u in het gedeelte Elektrische auto laden.

 Belangrijk

Als de zekering in het stopcontact een te lage capaciteit heeft, kan de zekering doorslaan bij het laden van de auto. Stel de laagste stroomsterkte voor het laden op het middendisplay van de auto in voordat u het laden weer aansluit. Neem als het probleem blijft bestaan contact op met een bevoegde elektricien om te kijken wat er verder nodig is.

 Waarschuwing

  • Het opladen van de elektrische auto mag alleen gebeuren met de toelaatbare maximumlaadstroom of lager conform de lokale en landelijke aanbevelingen voor het opladen via een stopcontact/stekker.
  • De elektrische auto mag alleen worden opgeladen aan een goedgekeurd en geaard stopcontact.
  • Vermijd stopcontacten die zichtbaar slijtage, gebreken of schade vertonen, omdat het gebruik ervan aanleiding kan geven tot brand en/of letsel.

 Belangrijk

Sluit de laadkabel nooit aan bij gevaar voor onweer of blikseminslag.

Opladen beëindigen

Beëindig het opladen door op de knop bij de laadaansluiting te drukken of via de knop op het middendisplay, haal de laadkabel uit de laadaansluiting van de auto en daarna uit het 230V-stopcontact1.

 N.b.

Meer informatie over opladen beëindigen vindt u in het gedeelte Oplading van elektrische auto beëindigen.

 Belangrijk

Voordat de laadkabel uit de laadaansluiting wordt gehaald, moet het opladen eerst worden beëindigd. Als het opladen niet wordt beëindigd voordat de laadkabel eruit wordt gehaald, kan dit tot schade aan de laadkabel of het systeem leiden.

 Belangrijk

  • Haal de stekker van de laadkabel nooit uit het stopcontact tijdens het opladen; het gevaar is dan aanwezig dat het stopcontact beschadigd raakt.
  • Let erop dat u de laadkabel uit de laadaansluiting van de auto haalt voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, niet alleen om schade aan het systeem te voorkomen, maar ook om te voorkomen dat het laden onbedoeld wordt onderbroken.

Zekering

Bij laden van een elektrische auto via het stopcontact wordt de zekering hoog belast.

 Belangrijk

Zorg ervoor dat de zekering voor de contactdoos geschikt is voor de voor de laadkabel gespecificeerde stroomsterkte.

Normaal zitten meerdere 230V-stopcontacten op dezelfde zekeringgroep, zodat andere stroomverbruikers (zoals verlichting, stofzuiger, boormachine en dergelijke) op dezelfde zekeringgroep kunnen zitten.

 Belangrijk

Controleer of het 230V-stopcontact voldoende stroom kan leveren om een elektrische auto op te laden – laat bij twijfel het contact controleren door een vakman. Als onbekend is of het contact voldoende stroom kan leveren, moet u de laagste stroomsterkte op het middendisplay instellen.

Voorbeeld 1

Als u de auto aansluit op een stopcontact (10A) en de laadstroom is ingesteld op 16 A, dan zal de auto een stroom van 16 A afnemen van het elektriciteitsnet. Na enige tijd zal de overbelaste 10A-zekering voor de aansluiting doorslaan, waarna de oplading van de accu wordt onderbroken.

Reset de zekering voor de aansluiting dan en stel een lagere laadstroom in op het middendisplay.

Voorbeeld 2

Als u de auto aansluit op een stopcontact (10A) en de laadstroom is ingesteld op 10 A, dan zal de auto 10 A afnemen van het elektriciteitsnet. Als er vervolgens nog een stroomverbruiker wordt aangesloten op dezelfde aansluiting (of een van de andere aansluitingen binnen dezelfde zekeringgroep), bestaat het risico dat de 10A-zekering van de aansluiting/groep overbelast wordt en de oplading van de accu wordt afgebroken.

Reset de zekering voor de aansluiting/de zekeringgroep en stel een lagere laadstroom in op het middendisplay – of koppel een van de ander verbruikers los van de aansluiting/de zekeringgroep.

Voorbeeld 3

Als u de auto aansluit op een stopcontact (10A) en de laadstroom is ingesteld op 6 A, dan zal de auto slechts 6 A afnemen van het elektriciteitsnet. De oplading zal dan weliswaar langer duren, maar het is wel mogelijk om andere verbruikers aan te sluiten op dezelfde aansluiting/zekeringgroep, zolang de totale belasting de capaciteit van de aansluiting/zekeringgroep niet overschrijdt.

  1. 1 De spanning op het stopcontact kan per markt verschillen.