Radardetectie en beperkingen

Radars gebruiken radiogolven om informatie over de omgeving van de auto te verzamelen. Ze kunnen de afstand tot voorwerpen en bepaalde aspecten van hun bewegingen bepalen. Het is belangrijk dat de radars niet worden belemmerd.

Je auto heeft diverse radars die in verschillende richtingen wijzen om informatie over de omgeving van de auto te verzamelen. Deze informatie wordt vooral voor de bestuurdershulpfuncties in de auto gebruikt. Radiogolven worden continu verstuurd en weerkaatsen als ze een voorwerp tegenkomen. Als de golven worden weerkaatst, kan de auto bijvoorbeeld de positie en beweging van het voorwerp berekenen.

Het maakt voor de radars niet uit hoe licht het is; ze werken net zo goed op een zonnige dag als bij volledige duisternis.

 Belangrijk

Op een verantwoordelijke manier gebruiken

Radars en de functies die hierop vertrouwen, zijn aanvullingen op veilig rijgedrag. Ondanks deze functies moet de bestuurder altijd goed blijven opletten en veilig rijden.

Detectiegebied en gezichtsveld

Elke radar in de auto heeft zijn eigen detectiegebied. Dit gebied wordt beperkt door het gezichtsveld en bereik van de radar.

Voorwerpen in het gezichtsveld blokkeren wat erachter staat. Hoe dichter iets bij de radar is, hoe meer het het gezichtsveld van de radar blokkeert.
  • Als een radar wordt geblokkeerd, kunnen bepaalde functies minder effectief worden of verkeerd reageren.
  • Als de auto detecteert dat een radar wordt belemmerd, kan de auto bepaalde functies uitschakelen.
  • Leg of monteer niets voor of vlak bij de radars van de auto. Dat zijn bijvoorbeeld stickers, folie op de carrosserie en tape.
  • Lakschade vóór een radar kan de werking ervan beïnvloeden. Neem contact op met een servicepunt voor reparaties bij schade in het gebied vlak bij de radars.1
  • Zorg ervoor dat alle gemonteerde accessoires, extra uitrusting of aan de buitenkant vervoerde lading de radars van de auto niet blokkeren.
  • Aanhangwagens, fietsendragers en andere op de trekhaak gemonteerde uitrusting kan de radar blokkeren, waardoor deze en bepaalde functies niet kunnen worden gebruikt.
  • Radars kunnen minder goed werken als er opgebouwd vuil, ijs en sneeuw voor ligt. Dit beïnvloedt de radiogolven en beperkt het vermogen van de radar om voorwerpen te detecteren. De auto merkt het niet altijd als radars worden geblokkeerd. In situaties waarin dit wel wordt waargenomen, geeft de auto dit aan met meldingen op de displays. Maar we raden je aan om regelmatig te controleren of de radars schoon zijn en of het gebied er omheen schoon en onbelemmerd is.

 Waarschuwing

Regelmatig schoonmaken

De locaties van de camera's, sensoren, lidar en radars op de auto moeten regelmatig worden schoongemaakt en labels, voorwerpen, vuil en andere mogelijke belemmeringen moeten worden verwijderd. Anders reageren de functies van de auto mogelijk niet goed, reageren ze minder snel of worden ze gedeactiveerd.

Overige voorwaarden en limieten

Andere radarbronnen kunnen storing veroorzaken en de doeltreffendheid van de radars van je auto verminderen.

  1. 1 Volvo raadt aan om alle service- en reparatiewerkzaamheden in een erkende Volvo-werkplaats te laten uitvoeren.