Je auto heeft diverse functies en mogelijkheden voor remmen.
Rempedaal | Je belangrijkste manier van handmatig remmen. Het rempedaal kan regeneratief remmen activeren of de wrijvingsremmen inschakelen, afhankelijk van de rijomstandigheden. |
One-pedal drive | Wanneer One Pedal Drive actief is, kun je remmen en gasgeven met het gaspedaal regelen. |
Regeneratief remmen | Vertraagt de auto door de beweging van de auto te benutten om de accu op te laden.1 |
Wrijvingsremmen | Remt de auto met de schijfremmen af. |
Parkeerrem | Houdt de geparkeerde auto op zijn plaats. |
Automatische rem bij stilstand (Auto hold) | Remt automatisch om de auto tegen te houden als deze stilstaat. |
Automatisch remmen | Dit is een algemene term voor de reminterventies van de auto. Verschillende systemen voor bestuurdersondersteuning en veiligheid kunnen ingrijpen en remmanoeuvres uitvoeren, om veiligheidsredenen of voor je rijgemak. |
Remmen na aanrijding | Automatisch remmen na een ernstige aanrijding om nieuwe gevaren te voorkomen. |
Elektronische stabiliteitsregeling2 | Helpt slippen en andere stabiliteitsproblemen voorkomen door automatisch de remmen in te schakelen. |
Antiblokkeerremsysteem3 | Dit systeem voorkomt dat de remmen blokkeren als je hard moet remmen. Het verbetert de remprestaties, stabiliteit en wendbaarheid van de auto. |
N.b.
Remlichten
De remlichten van de auto gaan automatisch branden bij remmanoeuvres. De lichten gaan branden wanneer je zelf met het rempedaal remt, als je One Pedal Drive gebruikt en bij automatisch remmen van een van de rijhulpsystemen.
Noodremlichten
Bij hard remmen of wanneer het ABS-systeem is geactiveerd, kunnen de noodremlichten van je auto worden geactiveerd. De remlichten gaan dan knipperen om voertuigen achter je te waarschuwen. De alarmknipperlichten van je auto kunnen ook in deze situaties worden geactiveerd, maar alleen als de auto langzamer dan 10 km/u (6 mijl/u) rijdt.