Detectie van gedrag van de bestuurder
Detectie van het gedrag van de bestuurder wordt gebruikt om te verifiëren dat er onder het rijden aan specifieke voorwaarden wordt voldaan en bij gebruik van bepaalde functies. Twee camera's, een bij het bestuurdersdisplay en een vlak boven het middendisplay, houden continu het gedrag van de bestuurder in de gaten zonder iets op te nemen. De informatie van dit systeem wordt door verschillende rijhulpsystemen gebruikt.
- Hoofd en lichaamshouding
- Oogbewegingen en focus
- Tekenen van vermoeidheid
Een belangrijk onderdeel van het bewakingssysteem is controleren of de handen van de bestuurder tijdens het rijden op het stuurwiel liggen.
N.b.
Systeem voor het begrijpen van de bestuurder
De auto houdt naast de concentratie van de bestuurder ook andere elementen van het rijden in de gaten. Dat zijn bijvoorbeeld of de portieren dicht en de veiligheidsgordels bevestigd blijven onder het rijden. De afzonderlijke detectiepunten worden gecombineerd, zodat het systeem beter begrijpt of de bestuurder goed oplet en geconcentreerd is, en hoe zijn houding is.
Informatie van het gedragsdetectiesysteem wordt gecombineerd om te achterhalen of de bestuurder zich op het rijden concentreert. Dat betekent onder meer het verkeer en de omgeving in de gaten houden, en goed opletten en alert blijven. Het detectiesysteem kan je via het bestuurdersdisplay meldingen geven.
Functies die op dit systeem vertrouwen
Het gedragsdetectiesysteem van de bestuurder houdt het gedrag van de bestuurder in de gaten om te achterhalen of er veilig met de auto wordt gereden. Als het systeem wordt geblokkeerd of verkeerd gebruik door de bestuurder constateert, kan er een reactie van diverse andere functies van de auto worden gegeven.
Driver Alert | Driver Alert kan een melding geven als je moe, afgeleid of niet geconcentreerd lijkt. |
Hulpfunctie voor remmen in noodgevallen | In situaties waarin de bestuurder niet verder kan rijden, kan de auto gecontroleerd tot stilstand komen om de kans op een aanrijding te verkleinen. |
Adaptieve cruisecontrol | De adaptieve cruisecontrol kan worden gedeactiveerd als je niet geconcentreerd lijkt of niet reageert op verzoeken om je handen op het stuur te houden. |
Voorwaarden en limieten
Het gedragsdetectiesysteem voor de bestuurder vertrouwt op camera's voor detectie en volgen. Het is een geavanceerd systeem, maar als de camera's onvoldoende kunnen zien, kunnen ze minder goed werken. Lees het aparte deel over de voorwaarden en beperkingen van de camera's van je auto, zodat je weet hoe de functies die op detectie door de camera's vertrouwen worden beïnvloed.
- Het systeem kan alleen in de gaten houden of de bestuurder goed oplet als het gezicht van de bestuurder goed zichtbaar is.
- Verkeerd opgeborgen voorwerpen kunnen het beeld van de bestuurder belemmeren, net als stof en vuil op de cameralens. Houd de bestuurdersruimte schoon en opgeruimd.
- Het dragen van bepaalde kleding en accessoires kan delen van het gezicht van de bestuurder die zichtbaar moeten zijn om de aandacht in de gaten te houden belemmeren, zoals de ogen.
- Vuil vóór de camera's kan de detectiemogelijkheden belemmeren.
- Bepaalde omstandigheden hebben invloed op hoe goed je auto je rijgedrag en manoeuvreren in de gaten kan houden. Dat heeft weer invloed op hoe goed de functie tekenen van verminderde concentratie of vermoeidheid bij de bestuurder kan onderscheiden.
- Functies die helpen om in de juiste rijstrook te blijven rijden, kunnen soms compenseren voor manoeuvres die een verminderde concentratie zouden kunnen aangeven. Hierdoor wordt het lastiger om een verminderde concentratie waar te nemen vergeleken met rijden zonder die functies.
- Omstandigheden zoals harde wind of een oneffen wegdek kunnen je rijgedrag op dezelfde manier beïnvloeden als een gebrek aan concentratie. Hierdoor kan de auto waarschuwingen geven, ook al zit je geconcentreerd achter het stuur.
Belangrijk
Invloed op het systeem
Dek de camera's niet af. De camera's kunnen volledig of gedeeltelijk worden geblokkeerd door voorwerpen die aan of rond het bestuurdersdisplay of het middendisplay hangen of zijn geplaatst. Voorwerpen op het dashboard kunnen vallen of zich verplaatsen en zo het beeld van de camera's belemmeren. Als de camera's worden belemmerd of afgedekt, kan je auto je een melding op het bestuurdersdisplay geven.
Probeer het gedragsdetectiesysteem voor de bestuurder niet expres te manipuleren. Het systeem is om ervoor te zorgen dat je zo veilig mogelijk rijdt. Als het systeem minder goed werkt en een gevaarlijke situatie niet kan detecteren, kan de auto ook niet meer goed ingrijpen in een gevaarlijke situatie.