Wanneer de hulpfunctie voor op de rijstrook blijven rijden is ingeschakeld, kan de auto je waarschuwen of ingrijpen op het stuur als je op het punt staat om je rijstrook te verlaten. Je kunt ook aanpassen hoe je auto reageert als je van rijstrook wisselt.
Trillingen | Het stuurwiel trilt als je te dicht bij wegmarkeringen rijdt of er overheen gaat. |
Sturen en trillingen | In combinatie met trillingen in het stuurwiel probeert je auto om weer naar je eigen rijstrook te sturen als je te dicht bij de wegmarkeringen rijdt of er overheen gaat. |
Je kunt de hulpfunctie voor op de rijstrook blijven rijden uitschakelen als de functie te vaak ingrijpt, waardoor de rijervaring minder prettig is. Dat kan handig zijn als wegmarkeringen gedeeltelijk niet zichtbaar of vervaagd zijn, omdat er hierdoor onnodige waarschuwingen worden gegeven.
Meldingen voor op de rijstrook blijven rijden kunnen alleen tijdelijk worden uitgeschakeld, omdat ze automatisch weer worden ingeschakeld als de auto opnieuw wordt gestart.
Belangrijk
De instellingen van rijhulpfuncties aanpassen
Zorg ervoor dat je begrijpt hoe het veranderen van de instellingen van de auto invloed op het gedrag ervan heeft. Dit is vooral belangrijk voor functies die het ondersteuningsniveau beïnvloeden dat de auto kan bieden.
N.b.
Uitgeschakeld
Er wordt een symbool op het bestuurdersdisplay weergegeven als de hulpfunctie voor op de rijstrook blijven rijden is uitgeschakeld.
Ingrepen in verband met de veiligheid
In bepaalde situaties, bijvoorbeeld als je over een doorgetrokken streep rijdt of als de auto merkt dat je niet geconcentreerd bent, kan het stuurwiel ingrijpen om te voorkomen dat er een gevaarlijke situatie ontstaat omdat je de rijstrook verlaat, zelfs als de rijfunctie voor op de rijstrook blijven rijden in de instellingen is uitgeschakeld.