Na bepaalde veranderingen moet er een nieuwe referentiewaarde worden opgeslagen, bijvoorbeeld wanneer je wielen verwisselt die een andere aanbevolen bandenspanning hebben. De referentiewaarde moet mogelijk ook worden aangepast als het gewicht van de auto aanzienlijk verandert door laden of lossen.
Om een nieuwe referentiewaarde te kunnen opslaan, moet de auto ingeschakeld zijn en stilstaan.
Pomp de banden op tot de juiste spanning.1
Druk op het autosymbool in de onderste balk en ga naar Status.
N.b.
Met de knop Referentiespanning bijwerken kun je een nieuwe referentiewaarde voor het bandenspanningscontrolesysteem opslaan. Vanwege de veiligheid kan dat alleen als de auto is ingeschakeld en stilstaat.
Ga naar BandenspanningReferentiespanning bijwerken en bevestig de wijziging. Deze bevestiging is nodig om te voorkomen dat er per ongeluk een nieuwe referentiewaarde wordt opgeslagen.
Zo overschrijf je de vorige bandenspanning en sla je een nieuwe referentiewaarde op.
Begin met rijden. Na een paar minuten rijden met een snelheid van meer dan 30 km/u (20 mph) wordt de nieuwe waarde opgeslagen.
- De animatie van het opslagproces verdwijnt van het middendisplay zodra de nieuwe referentiewaarde is opgeslagen.
- Als het opslaan niet lukt, wordt er een melding in de weergave Status van de auto op het middendisplay weergegeven.