Het bestuurdersdisplay bevindt zich vóór de bestuurder, achter het stuurwiel. Als je het stuurwiel aanpast aan je gewenste rijhouding, dan verandert de positie van het display mee.
Met de knoppen op het stuurwiel kun je het display bedienen en bepalen wat er op het scherm te zien is.
Voorbeelden van informatie die op het bestuurdersdisplay kan worden getoond:
- Waarschuwings- en indicatiesymbolen
- Snelheid
- Navigatie
- Meldingen
- Accumeter
- Energiemeter
Standen display
Voor het bestuurdersdisplay heb je de keus uit drie weergaves: Calm, Map en Surround. Gebruik de knoppen op het stuurwiel om de weergavemodus te wijzigen.
Calm | Er wordt belangrijke informatie weergegeven, zoals snelheid, accuniveau en actieradius, en waarschuwings- en indicatiesymbolen. |
Map | Op het bestuurdersdisplay zie je een kaart met je actuele navigatieroute, plus belangrijke rij- en auto-informatie. |
Surround | In deze weergave zie je een beeld van je auto en je positie op de weg. Ook de belangrijke informatie uit de Calm-weergave is zichtbaar. |
Belangrijk
De modus Surround gebruiken
De modus Surround kan niet volledig weergeven wat er op de weg om je heen gebeurt, dus vertrouw er niet op tijdens het rijden.
Waarschuwing
Als het bestuurdersdisplay wordt uitgeschakeld, niet wordt ingeschakeld of slechts gedeeltelijk leesbaar is, mag je de auto niet gebruiken. De bestuurder krijgt dan geen waarschuwingen of informatie over de status van de auto op het bestuurdersdisplay, onder meer waarschuwingen voor en informatie over de remmen, airbags of andere veiligheidssystemen. Neem bij problemen met het bestuurdersdisplay contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
Belangrijk
Houd de ruimte rondom het bestuurdersdisplay vrij
Zorg dat er zich geen objecten op de stuurkolom bevinden voor of achter het bestuurdersdisplay. Je loopt het risico het bestuurdersdisplay te beschadigen als een object op de plek belandt waar de stuurwielpositie verandert.
Tip
De instellingen van het bestuurdersdisplay kun je wijzigen via het middendisplay.