Vergrendelen met transpondersleutel


Om de ontgrendelingsprocedure te kunnen activeren moet het bestuurdersportier dichtstaan1. Als een van de overige portieren of de achterklep openstaat, wordt dit/deze pas na sluiting vergrendeld en opgenomen in het alarm*. De bewegingsmelder* van het alarm wordt geactiveerd, wanneer alle portieren en de achterklep dichtstaan en vergrendeld zijn.
N.b.
Let op het gevaar voor buitensluiten met de transpondersleutel nog in de auto.
- Wanneer u de auto vergrendelt en het alarm inschakelt met een geldige transpondersleutel, wordt een eventuele andere transpondersleutel of een transpondersleutel zonder knoppen in de auto gedeactiveerd. Ook de "Safelock-functie" wordt gedeactiveerd. De gedeactiveerde sleutel wordt opnieuw geactiveerd bij ontgrendeling van de auto.
- En Red Key die in de auto blijft liggen wordt ook gedeactiveerd, wanneer u de auto vergrendelt via Volvo On Call. De sleutel wordt opnieuw geactiveerd bij ontgrendeling van de auto via Volvo On Call of bij het indrukken van de ontgrendelingsknop op een andere geldige sleutel.
Vergrendelen wanneer de achterklep openstaat
N.b.
Ontgrendelen met transpondersleutel

Automatische hervergrendeling
Als u geen van de portieren noch de achterklep binnen twee minuten na ontgrendeling van de buitenzijde met de transpondersleutel opent, worden deze automatisch weer vergrendeld. Deze functie beperkt de kans dat u de auto per ongeluk onvergrendeld kunt laten staan.
Wanneer de transpondersleutel niet werkt
N.b.
Als vergrendelen of ontgrendelen via de transpondersleutel niet mogelijk is, is de batterij mogelijk leeg – vergrendel of ontgrendel het bestuurdersportier dan met het afneembare sleutelblad.