Belangrijk
N.b.
Waarschuwing
- Het opladen van de hoogvoltaccu mag alleen gebeuren met de toelaatbare maximumlaadstroom of lager conform de lokale en landelijke aanbevelingen voor het opladen via een 230V-contact/stekker (wisselspanning).
- Het opladen van de hoogvoltaccu mag alleen gebeuren vanuit goedgekeurde en met randaarde beveiligde 230V-contacten2 of vanuit laadstations met door Volvo beschikbaar gestelde losse laadkabels (mode 3).
- De aardlekschakelaar van de regeleenheid beveiligt de auto, maar toch bestaat het gevaar dat het 230V-net overbelast raakt.
- Gebruik geen stopcontacten die zichtbare slijtage of schade vertonen, omdat het gebruik ervan aanleiding kan geven tot brand en/of letsel.
- Gebruik nooit een verlengkabel.
- Gebruik niet één of meer adapters tussen laadkabel en contactdoos.
Waarschuwing
- De laadkabel heeft een geïntegreerde aardlekschakelaar. Laad alleen op aan geaarde en goedgekeurde contacten.
- Houd kinderen in de gaten die in de buurt van een aangesloten laadkabel komen.
- Er loopt een hoge spanning door de laadkabel. Blootstelling aan een hoge spanning kan ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken.
- Gebruik de laadkabel niet als deze op enigerlei wijze is beschadigd. Laat de reparatie van een beschadigde of defecte laadkabel over aan een werkplaats – geadviseerd wordt een Volvo-werkplaats.
- Plaats de laadkabel altijd zodanig dat er niet overheen wordt gereden, op wordt gestapt, over wordt gestruikeld of de kabel op een andere manier beschadigd raakt of letsel veroorzaakt.
- Neem de lader los van het wandcontact voordat u hem schoonmaakt.
- Gebruik de laadkabel nooit in combinatie met een verlengsnoer of verlengdoos.
- Gebruik niet één of meer adapters tussen laadkabel en contactdoos.
- Gebruik geen externe timer tussen laadkabel en contactdoos.
Zie ook de voorschriften van de fabrikant voor het gebruik van de laadkabel en de onderdelen daarvan.
Belangrijk
Controleer of het 230V-contact (wisselspanning) voldoende stroom kan leveren om een elektrische auto op te laden – laat bij twijfel het contact controleren door een vakman. Als onbekend is of het contact voldoende stroom kan leveren, moet u de laagste stroomsterkte op het middendisplay gebruiken.


Sluit de laadkabel aan op een 230V-stopcontact. Gebruik nooit een verlengkabel.
Stel de juiste laadstroom (afhankelijk van het gebruikte 230V-stopcontact) in op het middendisplay.


Open de klep van de laadaansluiting. Verwijder de afdekking van de laadkabelstekker en let erop dat er geen voorwerpen in de laadaansluiting aanwezig zijn waardoor het opladen kan worden gehinderd.
Duw de laadkabelstekker daarna zo ver mogelijk in de laadaansluiting van de auto.


Klem de beschermdop van de laadkabelstekker vast zoals afgebeeld.
Belangrijk
De laadkabelstekker wordt geblokkeerd/vergrendeld en binnen zo'n 5 seconden gaat de oplading van start. Wanneer de oplading is gestart, knippert het LED-lampje in de laadaansluiting groen. Op het bestuurdersdisplay en het middendisplay verschijnt de berekende resterende laadtijd of een melding als de oplading niet naar behoren verloopt.
Het acculaden kan voor een tijdje worden onderbroken door te drukken op de knop bij de laadaansluiting - het laden begint dan weer binnen enkele minuten.
Belangrijk
Haal de stekker van de laadkabel nooit uit het 230V-contact (wisselspanning) tijdens het opladen; het gevaar is dan aanwezig dat het 230V-contact beschadigd raakt. Onderbreek altijd eerst het opladen voordat u de laadkabel loskoppelt – eerst van de laadaansluiting van de auto en daarna van het 230V-contact.
Belangrijk
Snelladen (gelijkstroom)
Voor de hoogvoltaccu van de auto is snelladen mogelijk met gelijkstroom via laadstations die de standaard CCS (Combined Charging System) ondersteunen.
N.b.

Snelladen wordt normaal gesproken niet onderbroken bij ontgrendeling van de auto. Het laden kan worden onderbroken met de knop bij de laadaansluiting. Als snelladen wordt onderbroken, kan dat niet automatisch worden hervat, omdat bij het laadstation opnieuw toestemming moet worden gegeven voor het laden.