Nieuwe referentiewaarde opslaan voor bandenspanningscontrole*

Het bandenspanningscontrolesysteem1 kan alleen correct werken wanneer er een referentiewaarde voor de bandenspanning is opgeslagen. Dit moet elke keer gebeuren wanneer banden worden vervangen of de bandenspanning wordt gewijzigd, zodat het systeem op de juiste manier kan waarschuwen voor een lage bandenspanning.
Volg de volgende procedure om de nieuwe bandenspanning als referentiewaarde in het systeem op te slaan:
Zet de auto uit.
Pomp de banden op tot de juiste spanning, zie de sticker aan de binnenkant van de portierstijl aan bestuurderszijde voor de aanbevolen spanning voor originele banden.
Start de motor.
Tik op iCup-2037-App view symbol op het middendisplay.
Druk op Autostatus.
Druk op Spanning opslaan. Bij het opslaan van de bandenspanning moet de auto draaien en stilstaan.

 N.b.

De knop Spanning opslaan wordt gebruikt voor het opslaan van nieuwe referentiewaarden voor bandenspanning in het bandenspanningscontrolesysteem. Om veiligheidsredenen is hij alleen beschikbaar (selecteerbaar) als de auto stilstaat en de motor loopt.
De bandenspanning moet worden opgeslagen na een aanpassing van de bandenspanning of als de banden zijn vervangen. Stel de bandenspanning af naar de aanbevolen waarde en druk op Bevestigen om de bandenspanning op te slaan.

 N.b.

Om te voorkomen dat de functie Spanning opslaan per ongeluk wordt geactiveerd, moet in een tweede stap worden bevestigd dat de bandenspanning moet worden opgeslagen.
Rijd met de auto totdat de nieuwe bandenspanning is opgeslagen. De nieuwe bandenspanning wordt opgeslagen als de auto met een snelheid hoger dan 35 km/h (22 mph) rijdt.
De animatie die de voortgang van de opslag van de nieuwe referentiewaarde aangeeft, verdwijnt van het middendisplay wanneer het systeem voldoende gegevens heeft verzameld voor detectie van een lage bandenspanning.

Als het opslaan mocht mislukken, verschijnt er een melding.

  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Indirect Tyre Pressure Monitoring System (iTPMS)