Starthulp met andere accu

Als de auto niet start, kan dat komen doordat de 12V-accu leeg is. Die kan dan worden geladen met behulp van de 12V-accu van een andere auto of een externe lader.

Onder normale omstandigheden laadt de 12V-accu op terwijl de auto bezig is met laden en via rechtstreekse stroomoverdracht vanuit de HV-accu als de auto niet aangesloten is voor laden.

Als de 12V-accu om een bepaalde reden toch leeg is, kunt u starten met een hulpaccu. Oorzaken kunnen zijn dat de auto lang niet gebruikt is, een tijdelijke storing of een kapotte zekering in het laadcircuit van de auto. Een uitgeputte 12V-accu moet worden geladen om de auto te kunnen starten en de elektrische systemen ervan te kunnen aandrijven. Na het starten is het mogelijk om het laden van de auto met een laadkabel te starten, wat nodig is als de HV-accu ook leeg is. Als zo'n situatie zich voordoet op een plek waar de auto niet kan worden opgeladen, moet de auto worden gesleept.

Voor het starten met een hulpaccu hebt u startkabels nodig die aangesloten worden op de laadpunten van de auto voor de 12V-accu.

Om bij de laadpunten te kunnen, moeten een aantal panelen onder de motorkap worden gedemonteerd.

 Belangrijk

De laadpunten van de auto zijn alleen bestemd voor starthulp van de eigen auto. De laadpunten zijn niet bestemd voor starthulp voor een andere auto. Als de laadpunten worden gebruikt om een andere auto te starten, kan dat ertoe leiden dat er een zekering doorslaat, wat inhoudt dat de laadpunten niet meer werken.

Als de melding Zekering 12V-accu defect, service vereist op het bestuurdersdisplay verschijnt, is er een zekering doorgeslagen en moet deze worden vervangen. Volvo adviseert u om contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats.

P6-2222-Jump lead clamp placement
Om bij de laadpunten onder de motorkap te kunnen, moeten meerdere panelen rond de opbergruimte worden losgemaakt.

Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten wordt geadviseerd de volgende stappen aan te houden om kortsluiting en andere schade te voorkomen:

Zet het elektrische systeem van de auto in de gebruiksstand Passief.
Controleer of de hulpaccu een spanning heeft van 12 V.
Als de accu in een andere auto is gemonteerd, moet u de motor van die auto afzetten en ervoor zorgen dat de auto's elkaar niet raken.
Bevestig de ene klem van de rode startkabel aan de pluspool (1) van de hulpaccu.

 Belangrijk

Wees voorzichtig met de startkabels. Er kan kortsluiting ontstaan als de uiteinden in contact komen met andere oppervlakken dan de laadpunten.
Open de afdekking (2) van het positieve laadpunt door de zijkant ervan in te drukken. Er wordt dan een haak losgemaakt en de afdekking wordt omhoog gebracht. Onder de klep zitten twee aansluitpunten. Gebruik het punt dat het dichtst bij het midden van de auto zit.
Bevestig de andere klem van de rode startkabel aan het positieve laadpunt (2).
Bevestig de ene klem van de zwarte startkabel aan de minpool (3) van de hulpaccu.
Bevestig de andere klem van de zwarte startkabel aan het negatieve laadpunt (4).
Controleer of de klemmen van de startkabels goed vastzitten. Door slecht contact kan vonkvorming ontstaan of kunnen de klemmen bij de startpoging losgaan.
Start de motor van de andere auto.
Start de auto met de ontladen accu door, met de voet op de rem, te kiezen voor schakelstand D of R.

 Belangrijk

Raak de aansluitingen tussen de kabel en de auto niet aan tijdens het starten. Er bestaat namelijk gevaar voor vonkvorming.

 N.b.

Volledig opstarten wordt aangegeven doordat de controlelampjes op het bestuurdersdisplay doven en het gekozen thema gaat branden.
Als de hoogvoltaccu ook leeg is, begint u het opladen van de auto met de laadkabel.

Verwijder de startkabels in omgekeerde volgorde – eerst de zwarte kabel en daarna de rode.

Zorg dat de klemmen van de zwarte startkabel geen contact kunnen maken met het positieve laadpunt van de auto, de pluspool van de hulpaccu of de klemmen van de rode startkabel.

 N.b.

Een uitgeputte 12V-accu moet een tijdje worden geladen om de elektrische systemen van de auto te kunnen aandrijven. Bij een buitentemperatuur van zo'n +15 °C (60 °F) moet de accu ten minste 30 minuten lang door de auto worden opgeladen. Bij lagere buitentemperaturen kan de laadduur toenemen tot zo'n 3–4 uur. Indien mogelijk moet de accu met een externe acculader worden opgeladen.

 Waarschuwing

  • De 12 V-accu kan het zeer explosieve knalgas produceren. Eén enkele vonk, veroorzaakt door een onjuiste aansluiting van een startkabel, kan volstaan om de accu tot ontploffing te brengen.
  • De 12V-accu bevat zwavelzuur dat ernstige chemische brandwonden kan veroorzaken.
  • Als u accuzuur in uw ogen krijgt of op uw huid of kleren morst, moet u onmiddellijk met grote hoeveelheden water spoelen. Neem onmiddellijk contact op met een arts, als u accuzuur in uw ogen krijgt.
  • Rook niet in de buurt van de accu.