Vergrendelen met transpondersleutel
Om de ontgrendelingsprocedure te kunnen activeren moet het bestuurdersportier dichtstaan1. Als een van de overige portieren of de achterklep openstaat, wordt dit/deze pas bij sluiting ervan vergrendeld en opgenomen in het alarm*. De bewegingsmelder* van het alarm wordt geactiveerd, wanneer alle portieren en de achterklep dichtstaan en vergrendeld zijn.
N.b.
Let op het gevaar voor buitensluiten met de transpondersleutel/Key Tag nog in de auto.
Als u de auto vergrendelt en het alarm inschakelt met een geldige transpondersleutel, wordt een eventuele andere transpondersleutel/Key Tag in de auto gedeactiveerd. Ook de "Safelock-functie" wordt gedeactiveerd.
De gedeactiveerde sleutel wordt bij ontgrendeling van de auto opnieuw geactiveerd.
Vergrendelen wanneer de achterklep openstaat
N.b.
Ontgrendelen met transpondersleutel
Automatische hervergrendeling
Als u geen van de portieren noch de achterklep binnen twee minuten na ontgrendeling van de buitenzijde met de transpondersleutel opent, worden deze automatisch weer vergrendeld. Deze functie beperkt de kans dat u de auto per ongeluk onvergrendeld kunt laten staan.
Wanneer de transpondersleutel niet werkt
N.b.
Als vergrendelen of ontgrendelen via de transpondersleutel niet mogelijk is, is de batterij mogelijk leeg – vergrendel of ontgrendel het bestuurdersportier dan met het afneembare sleutelblad.