Waarschuwing
Vóór het starten:
- Doe de veiligheidsgordel om.
- Stel stoel, stuur en spiegels in.
- Zorg ervoor dat het rempedaal volledig kan worden ingetrapt.
Zorg ervoor dat de sleutel zich in de auto bevindt1.
Doe de veiligheidsgordel om.
Trap het rempedaal in2.
Draai de startknop rechtsom en laat de knop los.
De auto wordt gestart en de startknop gaat automatisch terug naar de beginstand.
Schakel naar D of R.
Belangrijk
Als de motor na 3 pogingen niet gestart is, wacht u 3 minuten voordat u een nieuwe poging doet. Het startvermogen neemt toe als de startaccu zich kan herstellen.
Bij het starten van de motor blijft de startmotor draaien, totdat de motor aanslaat of totdat de beveiliging tegen oververhitting in werking treedt3.
Foutmeldingen
Als de melding Autosleutel niet gedetecteerd verschijnt, plaats dan de sleutel in de buurt van de back-uplezer. Doe vervolgens een nieuwe startpoging.
N.b.
Zorg ervoor dat er geen andere sleutels, metalen voorwerpen of elektronische apparaten (zoals mobiele telefoons, tablets, computers of laders) in de back-uplezer liggen, wanneer u de sleutel in de back-uplezer plaatst. Als er zich meerdere sleutels in de back-uplezer bevinden, kunnen deze elkaar storen.
Waarschuwing
Haal nooit de sleutel uit de auto tijdens rijden of slepen.
Waarschuwing
Neem bij het verlaten van de auto altijd de sleutel mee en zorg dat het elektrische systeem van de auto in contactslotstand 0 staat – vooral als er kinderen in de auto achterblijven.
N.b.
Voor bepaalde motortypen kan het stationaire toerental bij een koude start duidelijk hoger dan normaal zijn. Dit gebeurt om het uitlaatgasreinigingssysteem zo snel mogelijk op de normale bedrijfstemperatuur te krijgen waardoor de uitlaatgasemissies afnemen en het milieu wordt ontzien.