Pilot Assist wordt op dezelfde manier geactiveerd en gedeactiveerd. Je drukt gewoon op de knop voor Pilot Assist op het stuurwiel. Je kunt Pilot Assist ook deactiveren door te remmen.
Wanneer je Pilot Assist deactiveert, worden alle functies ervan ook uitgeschakeld. Dit omvat ook snelheid en afstand houden, en stuurhulp.
Pilot Assist deactiveren met de knop op het stuurwiel
Druk op de knop voor Pilot Assist op het stuurwiel.
Het deactiveren wordt bevestigd op het bestuurdersdisplay.
Deactiveren door remmen
Trap op het rempedaal.
Het deactiveren wordt bevestigd op het bestuurdersdisplay.
N.b.
Automatisch deactiveren
Pilot Assist heeft diverse beperkingen en werkt alleen als er aan de noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan. Als de rijomstandigheden onder het rijden veranderen, kan Pilot Assist automatisch worden gedeactiveerd.
Situaties waarin Pilot Assist automatisch kan worden gedeactiveerd omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
- Je rijdt niet op een actieve manier. Je moet goed blijven opletten en beide handen op het stuurwiel houden, ook als je met behulp van de stuurhulp rijdt.
- Je opent een portier of maakt de veiligheidsgordel los.
- Je schakelt. Pilot Assist kan je niet ondersteunen in stand N of R.
- Je laat de richtingaanwijzer lang aan terwijl je met stuurhulp rijdt. Dat kan betekenen dat je niet goed geconcentreerd bent.
- Je versnelt en rijdt harder dan de doelsnelheid. Dat geeft aan dat je terug naar volledige handmatige controle van de auto wilt gaan.
- Er wordt niet aan de voorwaarden voor Pilot Assist voor gebruik van de camera of radar voldaan.