Als je de adaptieve cruisecontrol gebruikt, probeert je auto de ingestelde doelsnelheid en afstand tot voorliggers aan te houden. Je kunt zowel je doelsnelheid als de algemene afstand tot voorliggers aanpassen met de knoppen op het stuur.
In de instellingen kun je de adaptieve cruisecontrol instellen als de standaardfunctie voor de rijhulpfunctie. Zo kun je deze functie activeren met de Pilot Assist-knop op het stuurwiel.
Tijdens het rijden kun je schakelen tussen Pilot Assist en adaptieve cruisecontrol met de schakelknop op het bedieningspaneel aan de linkerkant van het stuurwiel.
De adaptieve cruisecontrol is actief. | |
De adaptieve cruisecontrol is actief en past de rijsnelheid aan een voorligger aan. |
Voorwaarden en limieten
Pilot Assist kan ook stuurhulp bieden, maar de adaptieve cruisecontrol kan dat niet. De auto kan echter nog altijd ingrijpen bij het sturen via functies zoals de rijbaanassistent of in bepaalde situaties. De voorwaarden en beperkingen met betrekking tot het detectievermogen en het aanhouden van een bepaalde afstand en snelheid zijn hetzelfde voor Pilot Assist en de adaptieve cruisecontrol. De voorwaarden en beperkingen van Pilot Assist met betrekking tot stuurhulp zijn niet van toepassing op de adaptieve cruisecontrol omdat deze subfunctie geen stuurhulp biedt.