Voorwaarden en beperkingen van Pilot Assist

Het is belangrijk om de beperkingen van Pilot Assist te kennen, zodat je deze functie veilig kunt gebruiken. Het is een geavanceerde functie, maar er zijn voorwaarden en situaties die waarin de functie niet werkt.

De verantwoordelijkheid van de bestuurder bij het gebruik van Pilot Assist

De grootste beperking van Pilot Assist die je moet weten gaat over de verantwoordelijkheid van de bestuurder. Wanneer je deze functie gebruikt, moet je nog altijd aandachtig blijven rijden en goed opletten. Jij bent verantwoordelijkheid voor alle beslissingen, handelingen en reacties tijdens het rijden.

Pilot Assist weet niet wat jij of andere bestuurders willen doen. Deze functie kan niet mogelijk gevaarlijke situaties voorspellen of identificeren die een oplettende bestuurder wel ziet. Het is jouw verantwoordelijkheid om continu de werking van Pilot Assist te evalueren en waar nodig in te grijpen. Zo lang jij denkt dat de functie goed werkt, kun je de functie je laten helpen bij het rijden.

 N.b.

Voorwaarden en beperkingen van de adaptieve cruisecontrol

De voorwaarden en beperkingen met betrekking tot het detectievermogen en het aanhouden van een bepaalde afstand en snelheid zijn hetzelfde voor Pilot Assist en de adaptieve cruisecontrol. De voorwaarden en beperkingen van Pilot Assist met betrekking tot stuurhulp zijn niet van toepassing op de adaptieve cruisecontrol, omdat de subfunctie geen stuurhulp biedt.

 Belangrijk

Rijomstandigheden

Bij het beoordelen van de werking van Pilot Assist moet je rekening houden met alle rij-, verkeers-, weers- en wegomstandigheden. Als het zicht bijvoorbeeld niet goed is, moet je mogelijk een grotere afstand tot voorliggers aanhouden dan Pilot Assist toepast. Hetzelfde geldt voor het rijden met een snelheid die veilig is voor de huidige weg- en verkeersomstandigheden.

Meer gemak

Wanneer Pilot Assist op de juiste manier wordt gebruikt, kost het rijden minder energie. In sommige gevallen kan het fouten van de bestuurder opvangen, zoals fouten door verminderde oplettendheid of afleidingen. Dit mogelijke voordeel is een aanvulling op veilig rijgedrag. Ondanks deze functie moet de bestuurder altijd goed blijven opletten en veilig rijden.

Oplettendheid van de bestuurder

Als je snelheids- en afstandsfuncties gebruikt, gebruik je de pedalen ook langere tijd niet. Je moet echter altijd blijven opletten zodat je zelf kunt remmen of gasgeven als dat nodig is. Zorg dat je altijd zo blijft zitten dat je snel kunt reageren.

Ogen op de weg

Wanneer je Pilot Assist gebruikt, moet jij als bestuurder nog altijd goed blijven opletten. Dat betekent dus dat je de omgeving en het verkeer om je heen in de gaten moet houden, net als wanneer je zonder hulpfuncties rijdt.

Handen op het stuur

Pilot Assist kan je helpen bij het sturen, maar je moet altijd je handen op het stuurwiel houden, net als wanneer je zelf rijdt. Zo lang jij denkt dat de ondersteuning bij het sturen goed werkt, kun je Pilot Assist bij het sturen laten helpen.

Noodstop met Pilot Assist

De auto kan gecontroleerd tot stilstand worden gebracht als de bestuurder niet reageert op verzoeken om de auto actief te besturen en de handen op het stuur te houden. Tijdens het stoppen gebruikt de auto alle informatie die continu over de omgeving wordt verzameld om de auto gecontroleerd op de rijstrook op de weg waarop je rijdt tot stilstand te komen. Ook worden de alarmlichten geactiveerd om andere bestuurders te waarschuwen.

Je kunt de stopmanoeuvre altijd stoppen door actief te sturen, te remmen of gas te geven. Dat geeft aan dat je weer oplet en verder kunt rijden.

Snelheidsbereik voor Pilot Assist

Pilot Assist is beschikbaar bij verschillende snelheden, afhankelijk van de omstandigheden bij activeren en gebruiken.
  • Wanneer je Pilot Assist gebruikt, kun je een doelsnelheid van 30 tot 180 km/u (20-110 mijl/u) instellen.
  • Stuurhulp is niet beschikbaar bij snelheden boven 140 km/u (87 mijl/u).
  • Pilot Assist kan worden geactiveerd bij een snelheid hoger dan 15 km/u (9 mijl/u), maar probeert dan weer tot de ingestelde minimumsnelheid te accelereren.
  • Wanneer er een ander voertuig voor je rijdt, kan Pilot Assist ook bij snelheden lager dan 15 km/u (9 mijl/u) actief blijven.
    • In situaties waar je langzaam achter andere voertuigen rijdt, bijvoorbeeld in een file, kun je Pilot Assist ook gebruiken als de snelheid lager is dan 15 km/u (9 mijl/u). Dat kan alleen als er een voertuig voor je rijdt dat ongeveer net zo snel als jouw auto rijdt.1

Activering en beschikbaarheid

Er moet aan meerdere voorwaarden worden voldaan om Pilot Assist te activeren. Dit kunnen voorwaarden voor de huidige verkeers- en wegomstandigheden zijn of de systeemstatus van de auto. Sommige voorwaarden gelden om ervoor te zorgen dat er met de auto kan worden gereden, bijvoorbeeld dat de bestuurder de veiligheidsgordel draagt, dat de bestuurder zijn of haar handen op het stuur houdt2 en dat alle portieren zijn gesloten. Andere voorwaarden hebben betrekking op de huidige rijomstandigheden, zoals rijden met een snelheid binnen het snelheidsbereik voor Pilot Assist. Als de functie niet kan worden geactiveerd, wordt de reden hiervoor meestal in het bestuurdersinformatiegebied weergegeven.

Voorliggers volgen

Een van de mogelijkheden van Pilot Assist is het aanpassen van de snelheid van de auto aan die van een voorligger en een bepaalde afstand tot de voorligger aanhouden. Het gedrag van Pilot Assist en de mogelijkheid om voorliggers te volgen zijn afhankelijk van diverse factoren, onder meer de snelheid van jouw auto en de snelheid van je voorligger.

Voertuigen voor je die zeer langzaam rijden of stilstaan, kunnen ervoor zorgen dat Pilot Assist zich anders gedraagt, afhankelijk van de situatie en je snelheid:
  • Als Pilot Assist een voorligger volgt die stopt, dan laat Pilot Assist jouw auto achter het andere voertuig tot stilstand komen.
  • Als je langzamer dan 70 km/u (44 mijl/u) rijdt en een voorligger is gestopt, dan laat Pilot Assist jouw auto ook afremmen tot stilstand achter het andere voertuig.
  • Maar als je harder dan 70 km/u (44 mijl/u) rijdt, wordt een voorligger die is gestopt niet gezien als een voertuig dat moet worden gevolgd. Pilot Assist remt je auto niet af en probeert in plaats daarvan de ingestelde doelsnelheid aan te houden.

 Waarschuwing

Gestopte of langzaam rijdende voorliggers

Een voertuig dat is gestopt op jouw rijstrook, is een aanrijdingsgevaar waarbij je moet remmen of sturen.3

  • Bij snelheden lager dan 5 km/u (3 mijl/u) kan Pilot Assist worden onderbroken als er een ander voertuig wordt gevolgd:
    • als de auto niet zeker weet of datgene wat er voor de auto wordt waargenomen een gestopte auto of een ander voorwerp is4.
    • als de voorligger een bocht maakt en niet meer recht voor je rijdt.

Autostatus en -systemen

Pilot Assist vertrouwt op de nauwkeurige detectie en identificatie van verkeer in de omgeving en de toestand van de weg. Dit omvat onder meer informatie van de camera's, radars en andere sensoren. Het detectiesysteem kan niet alle rij-, verkeers-, weers- en wegomstandigheden hanteren. Lees de aparte delen in de handleiding over detectietypen, hoe ze werken en hun beperkingen om beter te begrijpen hoe de werking van Pilot Assist kan worden beïnvloed.

Diverse functies van Pilot Assist zijn afhankelijk van andere systemen in de auto.
  • De auto gebruikt een combinatie van radar- en cameradetectie om de snelheid van de auto aan die van voorliggers aan te passen. Daarom kunnen de voorwaarden en beperkingen van deze systemen de beschikbaarheid en werking van deze functie beïnvloeden.
  • De stuurhulp is alleen beschikbaar wanneer de auto de positie op de weg kan bepalen als de camera's de markeringen op de rijstrook kunnen zien.
    • Dat betekent dat de weg aan bepaalde eisen moet voldoen.
    • De voorwaarden en beperkingen van de cameradetectie van de auto kunnen de beschikbaarheid en werking van de stuurhulp beïnvloeden.

 Belangrijk

Storingen in de auto

Bepaalde storingen in de auto kunnen de beschikbaarheid van de rijhulpsystemen beïnvloeden. Controleer in de weergave Autostatus of er problemen worden aangegeven als Pilot Assist niet beschikbaar is.

Wijzigingen aan de auto

Aanpassingen, reparaties en gemonteerde accessoires kunnen een negatief invloed op de rijhulpfuncties hebben of deze beperken. Er is een apart deel in deze handleiding waarin gedetailleerde informatie over dit ontwerp staat.

Overige voorwaarden en limieten

  • Pilot Assist is vooral bedoeld voor gebruik op vlakke wegen. Het kan lastig zijn om de juiste afstand tot voorliggers aan te houden bij steile hellingen omlaag.
  • Pilot Assist met stuurhulp is niet beschikbaar tijdens het rijden met een aanhangwagen. Zware of ongelijkmatige belasting kan ook van invloed zijn op de mogelijkheden en prestaties van de stuurhulp van Pilot Assist.
  • De prestaties en mogelijkheden van adaptieve cruisecontrol kunnen ook worden beïnvloed bij het rijden met een aanhangwagen of zware lading.
  1. 1 De laagste doelsnelheid van Pilot Assist is 30 km/u (20 mph), ook als de snelheid bij het activeren lager is.
  2. 2 Als je handschoenen draagt, kan dit soms de handdetectiesensoren op het stuurwiel belemmeren
  3. 3 Je auto kan je nog altijd waarschuwen voor het aanrijdingsrisico en vanwege de veiligheid ingrijpen als je niet op tijd reageert. Dat kan los van de mogelijkheden van Pilot Assist gebeuren.
  4. 4 Bijvoorbeeld obstakels die zijn bedoeld om mensen langzamer te laten rijden.