De buitenspiegels afstellen

Voordat je wegrijdt, moet je controleren of de buitenspiegels goed zijn afgesteld en goed zicht bieden.

Je moet het contact aanzetten om de buitenspiegels te kunnen verstellen. Draai hiervoor de startknop rechtsom en laat deze los.

Selecteer de buitenspiegel die je wilt verstellen door op de bijbehorende knop op het bedieningspaneel op het bestuurdersportier te drukken.
  • Druk op de knop L om de linkerspiegel aan te passen.
  • Druk op de knop R om de rechterspiegel aan te passen.
De knop gaat branden op om aan te geven dat je de geselecteerde buitenspiegel kunt verstellen.
Gebruik de bedieningsknop op het bedieningspaneel om de positie van de spiegel aan te passen.
Druk nogmaals op de knop L of R om het aanpassen van de spiegel te voltooien.
Het lampje van de knop gaat uit om aan te geven dat de spiegel is afgesteld.

 Tip

Handmatig kantelbare buitenspiegels in de achteruitversnelling

Je kunt de buitenspiegels ook laten kantelen als je auto in de achteruitversnelling staat. Dit kan handig zijn bij het parkeren, zodat je de stoeprand beter kunt zien. Druk gewoon twee keer op de knop voor de buitenspiegel die je wilt kantelen en deze kantelt naar beneden. De spiegels keren terug naar hun oorspronkelijke stand wanneer je schakelt.

Automatisch kantelende buitenspiegels in de achteruitversnelling

Schakel Exterior tilt at reverse in de instellingen van de bedieningselementen in, zodat de buitenspiegels automatisch naar beneden kantelen wanneer je de auto in de achteruitversnelling zet. Je zet de spiegels weer in hun oorspronkelijke stand zonder te schakelen door twee keer op de knop van de betreffende buitenspiegel op het bedieningspaneel op het bestuurdersportier te drukken.