Wanneer je rijdt met Pilot Assist actief, probeert je auto de rijsnelheid aan te passen aan die van andere auto's. Je kunt de algemene afstand tot voorliggers aanpassen door het tijdsinterval tot voorliggers met de knoppen op het stuurwiel in te stellen. De auto regelt vervolgens het accelereren en afremmen om dat tijdsinterval te handhaven.
Verlaag het doeltijdsinterval tot voorliggers. | |
Verhoog het doeltijdsinterval tot voorliggers. |
Het geselecteerde tijdsinterval wordt weergegeven in de tijdsintervalindicator op het bestuurdersdisplay. De tijdsintervalindicator bevindt zich in het indicatiesymbool voor de rijhulpfunctie en is afhankelijk van het huidige ondersteuningsniveau.
Als je het tijdsinterval voor voorliggers aanpast, neemt het aantal lijnen toe of af, afhankelijk van je aanpassing. Meer lijnen duiden op een langer tijdsinterval en een grotere algemene afstand tot voorliggers, terwijl minder lijnen het tegenovergestelde aangeven.
Belangrijk
De instellingen van rijhulpfuncties aanpassen
Zorg ervoor dat je begrijpt hoe het veranderen van de instellingen van de auto invloed op het gedrag ervan heeft. Dit is vooral belangrijk voor functies die het ondersteuningsniveau beïnvloeden dat de auto kan bieden.
- Druk op de knop voor tijdsinterval verlagen om de algemene afstand tot voorliggers te verkleinen.
- Druk op de knop voor tijdsinterval verhogen om de algemene afstand tot voorliggers te vergroten.