Pilot Assist kan worden geactiveerd met of zonder stuurhulp. Het activeringssymbool op het bestuurdersdisplay geeft aan of je auto je wel of niet helpt bij het sturen.
Als je Assist als standaard in de instellingen selecteert, zorg je ervoor dat Pilot Assist met stuurhulp en niet de adaptieve cruisecontrol je standaardfunctie voor de rijhulpfunctie is. Je kunt dan onder het rijden met de knoppen op het stuurwiel tussen Pilot Assist en de adaptieve cruisecontrol wisselen.
Belangrijk
Voordat je Pilot Assist gebruikt
Neem de tijd om alles over Pilot Assist in deze handleiding te lezen voordat je de functie voor het eerst gebruikt. Zorg dat je begrijpt wat de kenmerken en beperkingen zijn, zodat je de functie veilig gebruikt.
De situatie evalueren
Zorg ervoor dat de verkeerssituatie en omstandigheden juist zijn voor het activeren van de functie. Wacht totdat manoeuvres, zoals het wisselen van rijstrook, zijn afgerond voordat je Pilot Assist activeert.
Pilot Assist onder het rijden activeren
Wanneer het veilig kan, druk op de knop voor Pilot Assist op het stuurwiel.
Het activeren wordt op het bestuurdersdisplay bevestigd.
Als je de Pilot Assist onder het rijden voor het eerst activeert, wordt de snelheid op het moment van activeren de doelsnelheid.
Tip
Wanneer Pilot Assist actief is, kun je de doelsnelheid en het tijdsinterval tot voorliggers met de knoppen op het stuurwiel aanpassen.