N.b.
Zorg ervoor dat je auto stilstaat en uitgeschakeld is voordat je het geleidingslicht activeert.
Beweeg de linkerstuurhendel naar voren en laat deze los.
Er wordt een melding op het bestuurdersdisplay getoond om aan te geven dat het geleidingslicht actief is. De buitenverlichting, zoals de positielichten, koplampen en kentekenplaatverlichting, gaat branden.
Stap uit de auto en vergrendel het portier.
Het geleidingslampje is ongeveer één minuut actief.