N.b.
Verschillende instellingen regelen hoe en wanneer je auto wordt vergrendeld. Zorg ervoor dat je de verschillende opties kent en hoe ze bij vergrendelen en ontgrendelen werken.
Nabijheidsvergrendeling
Je kunt kiezen of je auto automatisch moet worden ontgrendeld wanneer je in de buurt komt en vergrendeld wanneer je er van wegloopt met de instelling Ontgrendelen bij naderen. Deze functie werkt alleen als je een herkende sleutel met afstandsbediening bij je hebt.
Algemeen vergrendelingsgedrag
Je kunt een groot deel van het algemene vergrendelingsgedrag van je auto aanpassen. Zo kun je bijvoorbeeld feedback aan- of uitzetten en kiezen of alle portieren automatisch moeten worden ontgrendeld wanneer je de auto parkeert.
Daarnaast kun je kiezen welke portieren worden ontgrendeld wanneer je de aanraakpunten op de handgreep van het bestuurdersportier gebruikt.
N.b.
Wanneer de instelling Ontgrendelen bij naderen is ingeschakeld, worden alle portieren tegelijkertijd ontgrendeld of vergrendeld wanneer je de auto nadert of verlaat met een sleutel met afstandsbediening. Schakel de instelling Ontgrendelen bij naderen uit als je wilt kiezen welke portieren er worden ontgrendeld.