Sleutelstanden - functies in verschillende standen
Om bij uitgeschakelde motor het gebruik van een beperkt aantal functies mogelijk te maken is het elektrische systeem van de auto met de transpondersleutel in 3 verschillende standen te zetten: 0, I en II. In deze gebruikershandleiding worden deze standen in algemene zin aangeduid als ‘sleutelstanden’.
De volgende tabel geeft aan welke functies beschikbaar zijn in de verschillende sleutelstanden/niveaus.
Niveau | Functies |
---|---|
0 |
|
I |
|
II |
Deze sleutelstand verbruikt veel stroom vanuit de startaccu en moet daarom worden vermeden! |
Kiezen van sleutelstand/niveau
- Sleutelstand 0 - Ontgrendel de auto - het elektrisch systeem van de auto staat nu in stand 0.
N.b.
Om stand I of II te realiseren zonder dat de motor wordt gestart moet u bij het selecteren van deze contactslotstanden het rem-/koppelingspedaal niet bedienen.
- Sleutelstand I - Met de transpondersleutel volledig in het contactslot1 geduwd - druk kort op START/STOP ENGINE.
- Sleutelstand II - Met de transpondersleutel volledig in het contactslot1 geduwd - druk lang2 op START/STOP ENGINE.
- Terug naar sleutelstand 0 - Om terug te gaan naar sleutelstand 0 vanuit stand II en I - druk kort op START/STOP ENGINE.
Audiosysteem
Zie voor informatie over de functie van het audiosysteem bij een uitgenomen transpondersleutel, zie Audio en media.
Motor starten en afzetten
Zie voor informatie over het starten/afzetten van de motor, zie Motor starten.
Slepen
Zie voor belangrijke informatie over de transpondersleutel bij het slepen, zie Slepen.