Adaptieve cruisecontrol* - tijdelijke deactivering en stand-by

De adaptieve cruisecontrol (ACC – Adaptive Cruise Control) helpt u om een gelijkmatige snelheid en een bepaalde afstand tot voorliggers aan te houden door een tijdsverschil ten opzichte van de voorligger in te stellen.

De adaptieve cruisecontrol is tijdelijk te deactiveren en stand-by te zetten.

Tijdelijke deactivering/stand-bystand – met snelheidsbegrenzer

Om de adaptieve cruisecontrol tijdelijk uit te schakelen en stand-by te zetten:

  • Druk op de stuurtoets Ikon avaktivering farthållare
P3-0720 Symbol farthållare 2 Dit symbool en de markering van de opslagen snelheid verkleuren dan van GROEN naar WIT.

Tijdelijke deactivering/stand-bystand - zonder snelheidsbegrenzer

Om de adaptieve cruisecontrol tijdelijk uit te schakelen en stand-by te zetten:

  • Druk op de stuurtoets Ikon farthållare 4

Stand-bystand door actief ingrijpen van uw kant

De adaptieve cruisecontrol wordt tijdelijk gedeactiveerd en automatisch stand-by gezet, als:

  • u het rempedaal bedient
  • het koppelingspedaal meer dan 1 minuut1 lang wordt bediend
  • de keuzehendel in stand N wordt gezet (automatische versnellingsbak)
  • u meer dan 1 minuut lang een hogere snelheid aanhoudt dan ingesteld.

U dient vervolgens zelf uw snelheid aan te passen.

Wanneer u tijdelijk gas geeft via het gaspedaal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling ongewijzigd – de auto hervat de laatst opgeslagen snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.

Automatische stand-bystand

De adaptieve cruisecontrol is afhankelijk van andere systemen, zoals Stabiliteitsregeling ESC. Als een van deze systemen niet meer werkt, wordt de adaptieve cruisecontrol automatisch uitgeschakeld.

Bij automatische deactivering klinkt er een waarschuwingssignaal en op het instrumentenpaneel verschijnt de melding Adaptieve cruise control geannuleerd. U moet in dat geval zelf ingrijpen om de snelheid en afstand ten opzichte van de voorligger aan te passen.

Automatische deactivering is mogelijk, wanneer:

  • de bestuurder het portier opent
  • de bestuurder de veiligheidsgordel losneemt
  • het toerental van de motor te laag/hoog wordt
  • de snelheid is gedaald tot onder ca. 30 km/h2
  • de wielen hun grip op het wegdek verliezen
  • de remmen een hoge temperatuur hebben
  • de radarsensor wordt gehinderd door natte sneeuw of hevige regenval (de radargolven worden geblokkeerd).

Ingestelde snelheid hervatten

Een cruisecontrol in stand-bystand is opnieuw te activeren bij een druk op de stuurtoets Ikon farthållare 5 – in dat geval wordt de laatst opgeslagen snelheid hervat.

 N.b.

Nadat de snelheid weer met Ikon farthållare 5 is hervat, kan er een markante snelheidstoename volgen.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Bij ontkoppelen en opschakelen of terugschakelen wordt de cruisecontrol niet stand-by gezet.
  3. 2 Geldt niet voor een auto met File-assistent – bij een dergelijke auto werkt het systeem tot aan stilstand.