Start/Stop-systeem activeren
Rempedaal intrappen en voet erop laten.
Het Start/Stop-systeem wordt geactiveerd en de motor wordt uitgeschakeld.
N.b.
- In bepaalde gevallen kan het Start/Stop-systeem worden geactiveerd voordat de auto helemaal stilstaat.
- Bij geactiveerde adaptieve cruisecontrol of Pilot Assist wordt het Start/Stop-systeem geactiveerd enkele seconden nadat de auto helemaal stilstaat.
N.b.
Alle reguliere systemen van de auto, zoals bijvoorbeeld verlichting en radio, werken ook normaal wanneer het Start/Stop-systeem geactiveerd is.
Voor bepaalde apparatuur kan de werking echter tijdelijk worden beperkt, bijvoorbeeld de ventilatorsnelheid van de klimaatregeling of het volume van de luidsprekers.
Start/Stop-systeem deactiveren
Rempedaal op laten komen of gaspedaal licht intrappen.
Het Start/Stop-systeem wordt gedeactiveerd en de motor start.
N.b.
Wanneer het Start/Stop-systeem wordt geactiveerd en:
- de automatische rem bij stilstand (Auto Hold) geactiveerd is, wordt de start van de motor vertraagd tot het moment waarop het gaspedaal wordt ingetrapt
- de adaptieve cruisecontrol of Pilot Assist geactiveerd is, start de motor als het gaspedaal wordt ingetrapt of bij een druk op de -knop op de linker stuurknoppenset
- de auto op een helling omhoog staat, grijpt de HSA1 in, die voorkomt dat de auto naar achteren rolt
- de auto op een helling omlaag staat: laat het rempedaal iets los. Bij een kleine snelheidsverhoging zal de motor starten.
Symbolen op het bestuurdersdisplay
Op de toerenteller van het bestuurdersdisplay wordt aangegeven of het Start/Stop-systeem beschikbaar, actief of niet beschikbaar is.
Symbool | Betekenis |
---|---|
Wit – de functie is beschikbaar. | |
Groen – de functie is geactiveerd. | |
Grijs – de functie is niet beschikbaar. |
Als er geen symbool wordt weergegeven op het bestuurdersdisplay is de functie uitgeschakeld.