Het ventilatiesysteem bestaat uit ventilatoren in de zittingen en de rugleuningen die lucht door de bekleding heen aanzuigen. Naarmate de lucht in het interieur kouder is, neemt het koelingseffect toe. Het systeem is te activeren, wanneer de motor loopt.
De ventilatie wordt geregeld door de klimaatregeling op basis van de temperatuur van de stoel, de ingestraalde warmte en de buitentemperatuur.
Voor de positie van de knop, zie afbeelding.
Druk voor activering van de functies herhaalde malen op de knop.
Er zijn drie comfortniveaus met elk hun eigen koel- en droogeffect:
- Comfortniveau III: maximaal effect - er branden drie blauwe velden op het beeldscherm van de middenconsole (zie bovenstaande afbeelding).
- Comfortniveau II: lager effect - er branden twee blauwe velden op het beeldscherm.
- Comfortniveau I: minimaal effect - er brandt één blauw veld op het beeldscherm.
- Functie uitschakelen - geen van de velden brandt.
N.b.
Wie tochtgevoelig is dient de stoelventilatie met beleid te gebruiken. Voor langdurig gebruik wordt comfortniveau I geadviseerd.
Belangrijk
Het is niet mogelijk de stoelventilatie in te schakelen bij een interieurtemperatuur lager dan 5 °C. Dit om te voorkomen dat de passagier op de bewuste stoel te sterk wordt afgekoeld.