Mistachterlicht
Omdat het mistachterlicht veel feller brandt dan de standaardachterlichten, moet u de verlichtingsfunctie alleen gebruiken bij een beperkt zicht door mist, sneeuw, rook of stof zodat achterliggers uw auto tijdig kunnen waarnemen.
Het mistachterlicht bestaat uit een lamp achter op de auto, aan de bestuurderszijde.
Het mistachterlicht is alleen in te schakelen in de volgende gevallen:
- het contactslot staat in stand II of de auto is ingeschakeld en de draairing van de stuurhendel staat in stand of
- de draairing op de stuurhendel staat in stand en de mistlampen voor branden.
Druk op de knop voor aan/uit. Het symbool op het bestuurdersdisplay brandt, wanneer het mistachterlicht brandt.
Het mistachterlicht dooft automatisch in de volgende gevallen:
- u draait de startknop rechtsom om de auto uit te schakelen of de draairing op de stuurhendel staat in de stand
- de draairing op de stuurhendel staat in stand en de mistlampen zijn gedoofd.
N.b.
De voorschriften voor het gebruik van een mistachterlicht verschillen per land.