Adaptieve cruisecontrol deactiveren/heractiveren
De adaptieve cruisecontrol (ACC1) is tijdelijk te deactiveren en stand-by te zetten en vervolgens weer te activeren.
Adaptieve cruisecontrol deactiveren en stand-by zetten
Om de adaptieve cruisecontrol tijdelijk uit te schakelen en stand-by te zetten:
Druk op de stuurknop (2).
De kleur van het symbool op het bestuurdersdisplay verandert van WIT in GRIJS en die van de opgeslagen snelheid in het midden van de snelheidsmeter verandert van BEIGE in GRIJS.
Waarschuwing
- Wanneer de adaptieve cruisecontrol stand-by staat moet u actief ingrijpen en zelf de snelheid en afstand aanpassen ten opzichte van voorliggers.
- Wanneer de adaptieve cruisecontrol stand-by staat en de auto een voorligger te dicht nadert, krijgt u echter een waarschuwing voor de te kleine afstand van de Distance Alert.
Stand-by vanwege ingreep van bestuurder
De adaptieve cruisecontrol wordt tijdelijk gedeactiveerd en stand-by gezet in de volgende gevallen:
- u bedient het rempedaal.
- u zet de keuzehendel in stand N.
- u houdt meer dan 1 minuut lang een hogere snelheid aan dan ingesteld.
- u bedient het koppelingspedaal langer dan zo'n 1 minuut – geldt voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak.
Wanneer u gas bijgeeft met het gaspedaal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling ongewijzigd – de auto hervat de laatst opgeslagen snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.
Automatische stand-bystand
De adaptieve cruisecontrol is afhankelijk van andere systemen, zoals de stabiliteitsregeling/antislipregeling ESC2. Als een van deze andere systemen niet meer werkt, wordt de adaptieve cruisecontrol automatisch uitgeschakeld.
Waarschuwing
Wanneer de auto automatisch stand-by staat, wordt u gewaarschuwd met een geluidssignaal en een melding op het bestuurdersdisplay.
- Als bestuurder moet u dan zelf de snelheid aanpassen, zo nodig remmen en een veilige afstand houden tot voorliggers.
De automatische stand-by is mogelijk in de volgende gevallen:
- u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en ACC kan niet registreren of de voorligger een stilstaand voertuig is of een object, zoals een verkeersdrempel.
- u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en de voorligger slaat af, zodat ACC geen voorligger meer heeft om te volgen.
- de snelheid daalt tot onder 30 km/h (20 mph) – geldt alleen voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak.
- u opent het bestuurdersportier.
- u doet de veiligheidsgordel af.
- het motortoerental is te laag/hoog.
- een of meer wielen verliezen hun grip op het wegdek.
- de remmen hebben een hoge temperatuur.
- de parkeerrem wordt geactiveerd.
- de gecombineerde camera en radarsensor wordt afgedekt door sneeuw of zware regenval (blokkering cameralens/radarsignalen).
Adaptieve cruisecontrol heractiveren vanuit de stand-bystand
ACC heractiveren vanuit stand-bystand:
Druk op de stuurknop (1).
De auto hervat de laatst opgeslagen snelheid.
Waarschuwing
Wanneer u de snelheid weer hervat met de stuurknop , kan er een markante snelheidstoename volgen.