Adaptieve cruisecontrol activeren en starten
De adaptieve cruisecontrol (ACC1) moet, om de snelheid en het tijdsverschil te kunnen regelen, eerst worden geactiveerd en vervolgens worden gestart.
Adaptieve cruisecontrol stand-by zetten
De adaptieve cruisecontrol staat direct na het starten van de motor stand-by. Doe het volgende om het geactiveerde systeem stand-by te zetten:
Druk op de stuurknop ◀ (2) of ▶ (3) om naar het symbool/de functie (4) te gaan.
Het symbool wordt weergegeven en de adaptieve cruisecontrol wordt stand-by gezet.
Adaptieve cruisecontrol starten/activeren
Om ACC te kunnen starten, is het volgende vereist:
- U moet de veiligheidsgordel om hebben en het bestuurdersportier moet dichtstaan.
- Er moet binnen een redelijke afstand een voorligger (doelvoertuig) aanwezig zijn of de actuele snelheid moet minimaal 15 km/h (9 mph) zijn.
- Voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: De snelheid moet minimaal 30 km/h (20 mph) bedragen.
Als het symbool/de functie (4) wordt weergegeven - druk op de stuurknop (1).
De adaptieve cruisecontrol wordt gestart en de actuele snelheid wordt als snelheid opgeslagen en met cijfers in het midden van de snelheidsmeter weergegeven.
Alleen als het afstandssymbool twee voertuigen aangeeft, regelt ACC het tijdsverschil ten opzichte van de voorligger.
Tegelijkertijd wordt een snelheidsinterval gemarkeerd.
De hogere snelheid is de opgeslagen/gekozen snelheid en de lagere snelheid is de snelheid van de voorligger (het doelvoertuig).