Functiescherm op het middendisplay
Verschillende soorten knoppen
Er zijn drie verschillende soorten knoppen voor autofuncties, zie hieronder:
Soort knop | Eigenschap | Bijbehorende autofunctie |
---|---|---|
Functieknoppen | Hebben een Aan/Uit-stand. Bij een geactiveerde functie brandt een led-lampje links van de knopicoon. Druk op de knop om de bijbehorende functie te activeren/deactiveren. | De meeste knoppen in het functiescherm zijn functieknoppen. |
Triggerknoppen | Hebben geen Aan/Uit-stand. Bij het gebruik van een triggerknop wordt een venster voor de desbetreffende functie geopend. Bijvoorbeeld een venster voor aanpassing van de stoelinstellingen. |
|
Parkeerknoppen | Hebben een Aan/Uit-stand en een aftaststand. Lijken op functieknoppen maar hebben een extra stand voor het aftasten van parkeerruimte. |
|
Verschillende standen van de knoppen
Wanneer het groene led-lampje brandt van een functie- of parkeerknop, is de desbetreffende functie geactiveerd. Bij het activeren van functies verschijnt voor sommige functies een extra tekst over wat deze inhouden. De tekst blijft een paar seconden staan, waarna de knop met het brandende led-lampje verschijnt.
Voor Lane Keeping Aid verschijnt bijvoorbeeld de tekst Werkt alleen bij bepaalde snelheden bij het indrukken van de knop.
Tik eenmaal kort op de knop om de functie te activeren of deactiveren.
Het systeem is gedeactiveerd, wanneer het led-lampje is gedoofd.
Wanneer er in de rechter bovenhoek van de knop een gevarendriehoekje verschijnt, is er sprake van een fout.