Instrumentenpaneel - betekenis controlesymbolen
Controlesymbolen
Symbool | Betekenis |
---|---|
Storing in ABL | |
Uitlaatgasreiniging | |
Storing in ABS | |
Mistachterlicht aan | |
Stabiliteitsregeling, zie Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) - algemeen | |
Stabiliteitsregeling, Sport-stand, zie Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) - bediening | |
Voorgloeifunctie motor (diesel) | |
Laag peil in brandstoftank | |
Informatie, lees displaymelding | |
Groot licht aan | |
Richtingaanwijzers links | |
Richtingaanwijzers rechts | |
Eco-systeem Aan, zie Rijmodus ECO* | |
Start/Stop, motor is automatisch afgezet, zie Start/Stop* - werking en bediening | |
Bandenspanningscontrole , zie Bandenspanningscontrole (TM)*1 |
Storing in ABL
Het lampje brandt, als een storing is opgetreden in het ABL-systeem (Active Bending Lights).
Uitlaatgasreiniging
Bij een storing in de uitlaatgasreiniging kan na een motorstart het symbool gaan branden. Rijd voor een controle naar een werkplaats. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.
Storing in ABS
Als het lampje brandt, is het systeem defect. Het normale remsysteem van de auto werkt dan nog wel, zij het zonder ABS-regeling.
Mistachterlicht aan
Het symbool brandt, wanneer het mistachterlicht is ingeschakeld. Er is slechts één mistachterlicht - dat zit aan de bestuurderszijde.
Stabiliteitsregeling
Het knipperende lampje geeft aan dat de stabiliteitsregeling werkt. Als het lampje continu brandt is er sprake van een storing in het systeem.
Stabiliteitsregeling, Sport-stand
Het symbool brandt, wanneer de Sport-stand is geactiveerd. De Sport-stand maakt een actievere rijervaring mogelijk. Het systeem registreert dan of de gaspedaal- en stuurwielbediening alsook het bochtenwerk aan te merken zijn als actiever dan normaal, waarna het systeem toestaat dat de achtertrein een gecontroleerde vorm van slippen vertoont voordat het ingrijpt en de auto stabiliseert.
Voorgloeifunctie motor (diesel)
Het lampje gaat branden wanneer de motor wordt voorverwarmd. Voorverwarmen gebeurt meestal bij een lage temperatuur.
Laag peil in brandstoftank
Wanneer het lampje gaat branden is het brandstofpeil te laag. Tank dan zo spoedig mogelijk.
Informatie, lees displaymelding
Als er een afwijking is in een van de autosystemen, gaat het informatiesymbool branden en verschijnt er een melding op het display. U verwijdert de melding met behulp van de OK-knop, zie Menufuncties - instrumentenpaneel. Dit gebeurt automatisch als u enige tijd niets doet (hoe lang hangt van de bewuste functie af). Het informatiesymbool kan ook gaan branden in combinatie met andere symbolen.
N.b.
Groot licht aan
Het lampje brandt, wanneer u het groot licht voert of grootlichtsignalen geeft.
Richtingaanwijzers links/rechts
Beide richtingaanwijzersymbolen knipperen bij gebruik van de alarmlichten.
Eco-systeem aan
Het symbool brandt, wanneer het Eco-systeem is geactiveerd.
Start/Stop
Het lampje brandt als de motor automatisch is afgezet.
Bandenspanningscontrole
Het symbool brandt bij een lage bandenspanning of als een storing optreedt in de bandenspanningscontrole.
Waarschuwing, portieren niet gesloten
Als een van de portieren niet goed dichtstaat, gaat het informatie- of waarschuwingssymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het bestuurdersdisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit het portier dat openstaat.
Als u zo'n 7 km/h (4 mph) rijdt, gaat het informatiesymbool branden.
Als u sneller dan zo'n 7 km/h (4 mph) rijdt, gaat het waarschuwingssymbool branden.
Als de motorkap2 niet goed dichtstaat, gaat het waarschuwingssymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het bestuurdersdisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit de motorkap.
Als de achterklep niet goed dichtstaat, gaat het informatiesymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het bestuurdersdisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit de achterklep.