Het reservewiel is alleen bestemd voor tijdelijk gebruik en moet daarom zo spoedig mogelijk worden vervangen door een normaal wiel. Het rijgedrag van de auto verandert mogelijk bij gebruik van een compact reservewiel. Het compacte reservewiel is kleiner dan een normaal wiel. De bodemspeling verandert er daarom door. Wees voorzichtig bij hoge trottoirbanden en reinig de auto niet in een autowasstraat. Als het reservewiel op de vooras zit, kunt u evenmin sneeuwkettingen omleggen. Bij vierwielaangedreven auto's is de achterwielaandrijving uit te schakelen. Het reservewiel mag niet worden gerepareerd. In de bandenspanningstabel staat de juiste bandenspanning voor het reservewiel, zie Banden - bandenspanning.
Belangrijk
- Rijd met een reservewiel op de auto nooit sneller dan 80 km/h (50 mph).
- Rijd nooit met de auto, als deze is voorzien van meer dan één reservewiel van het type "Temporary Spare".