Druk op de knop om de alarmlichten te activeren. Beide richtingaanwijzersymbolen op het instrumentenpaneel knipperen bij gebruik van de alarmlichten.
De alarmlichten worden automatisch geactiveerd, wanneer de auto zo sterk wordt geremd dat de noodremlichten worden geactiveerd en de snelheid lager dan zo'n 10 km (6 mph) ligt.. De alarmlichten blijven actief als de auto stilstaat en worden vervolgens automatisch gedeactiveerd als de auto weer wegrijdt of gedeactiveerd als de knop wordt ingedrukt.