Rijbaanassistent - werking

Het is mogelijk bepaalde instellingen te verrichten voor de rijbaanassistent (Lane Keeping Aid).

Aan & Uit

De rijbaanassistent is actief in het snelheidsinterval 65–200 km/h (40–125 mph) op wegen met goed zichtbare zijlijnen. Op smalle wegen, als de rijbaan minder dan 2,6 meter tussen de zijlijnen is, wordt de functie tijdelijk uitgeschakeld.

P4-1220-LDW - PÅ-knapp

Met de knop op de middenconsole kunt u de functie in- en uitschakelen. Bij een ingeschakelde functie brandt het lampje in de knop.

Bij bepaalde combinaties van opties is er geen plek vrij voor een Aan/Uit-knop op de middenconsole – in dat geval is het systeem te bedienen via het menusysteem MY CAR MY CAR van de auto. Ga als volgt te werk:

  • Ga naar Rijstrookassistent en kies daar Aan of Uit.

In MY CAR kunt u onder meer het volgende kiezen:

  • Waarschuwing met stuurtrillingen: Alleen vibratie - Aan of Uit.
  • Actief sturen: Alleen stuurhulp - Aan of Uit
  • Zowel waarschuwing met stuurtrillingen als actief sturen: Volledige functie - Aan of Uit.

Actief sturen

De rijbaanassistent probeert de auto binnen de zijlijnen van de rijbaan te houden.

P4-1220-LKA Princip Styrhjälp
LKA grijpt in en stuurt weg.

Als de auto de linker of rechter zijlijn van de rijbaan nadert zonder dat u de richtingaanwijzer hebt geactiveerd, wordt de auto bijgestuurd.

Waarschuwing met trillingen in het stuurwiel

P4-1220-LKA Princip Varning+Styrhjälp
LKA stuurt actief bij en waarschuwt met stuurtrillingen1.

Als de auto een zijlijn passeert, waarschuwt de rijbaanassistent u met stuurtrillingen2. Dit gebeurt ongeacht of de auto wel of niet actief wordt teruggestuurd door een opgelegd stuurmoment.

Dynamisch nemen van bochten

P3+4-1517-LKA Princip Gena i kurva
LKA grijpt niet in scherpe binnenbochten in.

In bepaalde gevallen staat de rijbaanassistent toe dat de zijlijnen worden overschreden zonder in te grijpen met actief bijsturen of een waarschuwing. Het bij goed zicht benutten van de aangrenzende rijbaan om bochten af te snijden is een voorbeeld.

  1. 1 De afbeelding toont 3 trillingen bij het passeren van de zijlijn.
  2. 2 De stuurtrillingen variëren - hoe langer de auto de zijlijn overschrijdt, hoe langer de trillingen duren.