Als de auto niet reageert bij bediening van een toets – probeer het dan op minder grote afstand opnieuw.
N.b.
Er kunnen storingen optreden in de transpondersleutelfuncties door radiogolven in de lucht, omringende gebouwen, topografische omstandigheden e.d. Het is altijd mogelijk de auto te vergrendelen/ontgrendelen met het sleutelblad.
Als u de transpondersleutel uit de auto neemt terwijl de motor draait, sleutelstand I of II actief is of alle portieren worden gesloten, verschijnt er een waarschuwingsmelding op het bestuurdersdisplay en klinkt er een kort geluidssignaal.
De melding verdwijnt wanneer u, nadat de transpondersleutel weer in de auto terug is gebracht, op de knop OK drukt of wanneer alle portieren dichtstaan.