BLIS - bediening
BLIS activeren/deactiveren
BLIS wordt geactiveerd bij het starten van de motor wat bevestigd wordt door de controlelampjes op de portierpanelen die één keer oplichten.
Het BLIS-systeem kan worden gedeactiveerd/geactiveerd met een druk op de BLIS-knop op de middenconsole.
Bij bepaalde combinaties van opties is er geen plek vrij voor een knop op de middenconsole - in dat geval is de functie te bedienen via het menusysteem MY CAR1:
- Selecteer Aan of Uit met .
Bij deactivering/activering van BLIS dooft/brandt het lampje in de knop en het instrumentenpaneel bevestigt de wijziging met een tekstmelding - bij activering lichten de controlelampjes op de portierpanelen eenmaal op.
Om de melding uit te schakelen:
- Druk op de OK-knop van de linker stuurhendel.
of
- Wacht ongeveer 5 seconden - de melding verdwijnt.
Wanneer BLIS werkt
Het BLIS-systeem is actief bij snelheden hoger dan ongeveer 10 km/h.
Het systeem reageert als:
- de eigen auto wordt ingehaald door andere voertuigen
- de eigen auto snel wordt ingehaald door andere voertuigen.
Wanneer BLIS een voertuig binnen zone 1 of een snel inhalend voertuig in zone 2 ontdekt, brandt het BLIS-lampje op het portierpaneel constant. Als u in deze stand de richtingaanwijzers activeert aan de kant waarvoor de waarschuwing wordt gegeven, schakelt het BLIS-lampje over van constant branden op knipperen met een feller licht.
Waarschuwing
BLIS werkt niet in scherpe bochten.
BLIS werkt niet als de auto achteruitrijdt.
Beperkingen
- Vuil, ijs en sneeuw op de sensoren kunnen voor functiebeperkingen zorgen en waarschuwingen onmogelijk maken. BLIS kan dergelijke beperkende omstandigheden niet detecteren.
- Bevestig geen voorwerpen, tape of stickers binnen het oppervlak van de sensoren.
- BLIS wordt gedeactiveerd, als u een aanhanger op het elektrische systeem van de auto aansluit.