Alle verlichting in het interieur kan handmatig in- en uitgeschakeld worden binnen 30 minuten nadat:
- de motor is afgezet en het elektrische systeem van de auto in 0 staat
- de auto ontgrendeld is zonder dat de motor is gestart.
Leeslampjes voorin*
De leeslampjes worden in- en uitgeschakeld met een korte druk op de bijbehorende knop op de plafondconsole.
De lichtsterkte wordt aangepast door de knop ingedrukt te houden.
Leeslampjes achterin*
De lampjes worden in- en uitgeschakeld met een korte druk op de bijbehorende knop.
De lichtsterkte wordt aangepast door de knop ingedrukt te houden.
Vloerverlichting en achtergrondverlichting*
Voor een betere interieurverlichting tijdens het rijden is het mogelijk een gedempte vorm van vloerverlichting te activeren.
De intensiteit van de vloerverlichting is te wijzigen in het menusysteem MY CAR, zie MY CAR.
Verlichting in de opbergvakken van de voorportieren*
De verlichting in de opbergvakken gaat branden wanneer de motor start.
Verlichting dashboardkastje
De verlichting in het dashboardkastje wordt in- en uitgeschakeld bij het openen en sluiten van de klep van het kastje.
Verlichting make-upspiegel
De verlichting van de make-upspiegel, wordt bij het openen en sluiten van het klepje in- en uitgeschakeld.
Voor het vervangen van het lampje, zie Lamp vervangen - verlichting make-upspiegel.
Verlichting in bagageruimte
De bagageruimteverlichting wordt bij het openen en sluiten van de achterklep automatisch in- en uitgeschakeld.
Automatische bediening voor interieurverlichting
De automatische bediening is geactiveerd wanneer het lampje in de knop AUTO brandt.
De interieurverlichting wordt dan volgens het onderstaande in- en uitgeschakeld.
De interieurverlichting wordt ingeschakeld en blijft 30 seconden lang branden, als:
- u de auto met de afstandsbediening ontgrendelt, zie Transpondersleutel - functies of Afneembaar sleutelblad - portier ontgrendelen
- de motor is afgezet en het elektrische systeem van de auto in 0 staat.
De interieurverlichting dooft, wanneer:
- u de motor start
- de auto wordt vergrendeld.
De interieurverlichting wordt in- en uitgeschakeld bij het openen en sluiten van een portier.
De verlichting gaat aan en blijft twee minuten lang branden, wanneer een van de portieren openstaat.
Als u een bepaalde verlichtingsfunctie handmatig inschakelt, zal deze na twee minuten automatisch worden uitgeschakeld.
Sfeerverlichting*
Wanneer de reguliere interieurverlichting is uitgegaan en de motor draait, brandt er een ledje op de voorste of achterste plafondconsole voor een zwakke sfeerverlichting tijdens de rit. Bovendien kunt u door de verlichting in het donker eventuele voorwerpen in de opbergvakken e.d. beter zien. Deze verlichting gaat bij het afzetten van de motor uit. De intensiteit en kleur van de verlichting is te wijzigen in het menusysteem MY CAR, zie MY CAR.