Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)*1 - algemeen
Het bandenspanningscontrolesysteem TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)* waarschuwt u, wanneer de spanning in één of meer banden te laag is.
Het bandenspanningscontrolesysteem maakt gebruik van sensoren in de ventielen van de banden. Bij snelheden van ca. 30 km/h controleert het systeem de bandenspanning. Bij een te lage spanning gaat het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden en verschijnt een van de volgende meldingen:
- Bandenspanning laag Controleer band rechtsvoor
- Bandenspanning laag Controleer band linksvoor
- Bandenspanning laag Controleer band rechtsachter
- Bandenspanning laag Controleer band linksachter
- Band moet worden opgepompt Contr. rechtsvoor
- Band moet worden opgepompt Contr. linksvoor
- Band moet worden opgepompt Contr. rechtsacht.
- Band moet worden opgepompt Contr. linksacht.
- Bandensp.systeem Service vereist
Bij gebruik van wielen zonder TPMS-sensor of een kapotte sensor, verschijnt de melding Bandensp.systeem Service vereist.
Controleer het systeem altijd na het verwisselen van wielen om er zeker van te zijn dat de vervangende wielen compatibel zijn met het systeem.
Voor informatie over de juiste bandenspanning, zie Banden - bandenspanning.
Ook mét dit systeem moet u het normale onderhoud aan de banden blijven plegen.
Belangrijk
Als er een storing optreedt in het TPMS, gaat het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel eerst ca. 1 minuut lang knipperen waarna het continu blijft branden. Er verschijnt tevens een melding op het instrumentenpaneel.