Motor- en interieurverwarming*
Met preconditioning bereidt de verwarming de motor en het interieur voor om de slijtage en het stroomverbruik tijdens de rit te beperken. Bij voorverwarming van de auto verlengt u tevens de actieradius.
De verwarming is direct in te schakelen of vertraagd met een timerfunctie.
Bij een buitentemperatuur hoger dan 15 °C wordt de verwarming niet geactiveerd. Bij temperaturen van –5 °C of lager is de maximale bedrijfstijd van de verwarming 50 minuten.
Waarschuwing
N.b.
Tanken
Waarschuwing
Gemorste brandstof kan vlam vatten. Schakel voordat u gaat tanken de verwarming op brandstof uit.
Controleer op het instrumentenpaneel of de verwarming is uitgeschakeld; wanneer deze werkt, verschijnt het verwarmingssymbool.
Op een helling parkeren
Wanneer u de auto op een steile helling parkeert, moet u ervoor zorgen dat de voorkant van de auto omlaagwijst. Zo krijgt de verwarming op brandstof altijd voldoende brandstof.
Accu en brandstof
Als de accu onvoldoende opgeladen is of als het brandstofpeil te laag is, wordt de verwarming automatisch uitgeschakeld en er verschijnt een melding op het display. Bevestig deze melding door op de knop OK op de richtingaanwijzerhendel te drukken.
Belangrijk
Frequent gebruik van de verwarming tijdens korte ritten kan aanleiding geven tot een geringe ladingstoestand van de startaccu, waardoor de verwarming mogelijk wordt uitgeschakeld of helemaal niet aanslaat. In het ergste geval is het niet mogelijk de motor te starten.
Om te garanderen dat de startaccu met evenveel energie wordt opgeladen als de verwarming verbruikt, moet u bij regelmatig gebruik van de verwarming net zolang met de auto rijden als de verwarming wordt gebruikt. De verwarming wordt telkens maximaal 50 minuten ingeschakeld.