Motorolie - controleren en bijvullen
Een elektronische oliepeilsensor detecteert het oliepeil.
In sommige gevallen moet olie worden bijgevuld tussen de servicebeurten door.
Aanpassing van het motoroliepeil is niet nodig voordat er een melding op het bestuurdersdisplay verschijnt, zie volgende afbeelding.
Wanneer de motor afgezet is, kunt u het duimwiel gebruiken om het oliepeil te laten controleren door de elektronische oliepeilsensor, zie Menufuncties - instrumentenpaneel.
Waarschuwing
Bij het verschijnen van de melding Olieservice vereist moet u een werkplaats opzoeken – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats. Het oliepeil is mogelijk te hoog.
Belangrijk
Vul bij een melding dat het oliepeil gering alleen de aangegeven hoeveelheid olie bij, bijvoorbeeld 0,5 liter.
N.b.
Na het bijvullen of aftappen van olie duurt het even voordat het systeem wijzigingen in het oliepeil kan waarnemen. De auto moet zo'n ca. 30 km (20 miles) hebben gereden en vervolgens 5 minuten op een vlakke ondergrond hebben stilgestaan met de motor afgezet, voordat het weergegeven oliepeil correct is.
Waarschuwing
Mors geen olie op de hete uitlaatspruitstukken, aangezien er dan brand kan ontstaat.
Oliepeil meten
Houd voor controle van het oliepeil de onderstaande procedure aan.
Activeer sleutelstand II, zie Contactslotstanden - functies in verschillende standen.
Draai het duimwiel op de linker stuurhendel naar stand Oliepeil.
Vervolgens verschijnt informatie over het motoroliepeil.
Voor meer informatie over de menufuncties, zie Menufuncties - instrumentenpaneel.
N.b.
Als niet is voldaan aan de voorwaarden voor de meting van het oliepeil (verstreken tijd na motoruitschakeling, hellingshoek van de auto, buitentemperatuur et cetera), zal de melding Niet beschikbaar niet verschijnen. Dit betekent niet dat een van de autosystemen een storing vertoont.