Boordcomputer - analoog instrumentenpaneel
Na de automatische activering van het instrumentenpaneel bij ontgrendeling zijn bediening en instelling meteen mogelijk. Als u na het openen van het bestuurdersportier niet binnen zo'n 30 seconden op een van de knoppen drukt, dooft het instrument, waarna om opnieuw de boordcomputer te kunnen bedienen eerst sleutelstand II of motorstart vereist is.
N.b.
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt tijdens het gebruik van de boordcomputer, dient u deze melding eerst te bevestigen voordat u de boordcomputer weer kunt activeren.
- Bevestig deze melding door de knop OK op de richtingaanwijzerhendel kort in te drukken.
Bedieningsknoppen
Boordcomputeroptie
U kunt tijdens het rijden op ieder gewenst moment een ander scherm met boordcomputerinformatie op het instrumentenpaneel laten weergeven. Een de mogelijke opties is om geen boordcomputerinformatie weer te geven.
Boordcomputerrubriek op instrumentenpaneel | Informatie |
---|---|
Dagtellers T1 en tot afst |
|
Dagtellers T2 en tot afst |
|
Afst. tot leeg | Voor meer informatie, zie de paragraaf "Bereik - actieradius op tank". |
Brandstofvrbr | Huidig verbruik. |
Gem. snelh. |
|
Geen boordcomputerinformatie. | Bij deze optie blijft het display leeg - dit geeft tevens het "begin"/"einde" van de lus aan. |
Boordcomputerinformatie resetten
Bij lang indrukken van RESET reset u de waarde voor de gekozen rubriek.
U moet iedere rubriek apart op nul stellen.
Functies in instrumentenpaneelmenu
Open het menu van het instrumentenpaneel om selecteerbare rubrieken in de boordcomputer te activeren.