Parkeerrem
De parkeerrem voorkomt met behulp van mechanische blokkering/vergrendeling van twee wielen dat een stilstaande auto kan wegrollen.
Waarschuwing
Gebruik altijd de parkeerrem bij parkeren op een hellende ondergrond - een ingeschakelde versnelling of de P-stand van een automatische versnellingsbak is niet voldoende om de auto in alle situaties vast te houden.
Parkeerrem aanzetten
Trap het rempedaal stevig in.
Trek de hendel stevig omhoog.
Het waarschuwingssymbool op het instrumentenpaneel gaat branden. Het waarschuwingssymbool op het instrumentenpaneel brandt ongeacht hoe hard de parkeerrem is aangehaald.
Laat het rempedaal los en controleer of de auto volledig stilstaat.
Als de auto beweegt, dient u de hendel minimaal één klik strakker aan te trekken.
Zet de versnellingspook bij het parkeren altijd in de 1e versnelling (handbak) en de keuzehendel in stand P (automaat).
Op een helling parkeren
Bij het parkeren van de auto op een oplopende helling:
- Draai de wielen van de trottoirband af.
Bij het parkeren van de auto op een aflopende helling:
- Draai de wielen naar de trottoirband toe.
Parkeerrem lossen
Trap het rempedaal stevig in.
Trek de handremhendel iets omhoog, druk de knop in, duw de handrem omlaag en laat de knop weer los.
Het waarschuwingssymbool op het instrumentenpaneel dooft.
Als u vergeet de auto van de parkeerrem te halen, wordt u daar niet alleen op gewezen via het brandende waarschuwingslampje maar u krijgt bij een rijsnelheid hoger dan 10 km/h (6 mph) bovendien een belsignaal te horen en een melding op het instrumentenpaneel te zien.