Brandstof - diesel
Maak alleen gebruik van dieselolie van gerenommeerde oliemaatschappijen. Giet nooit brandstof van twijfelachtige kwaliteit in de tank. De dieselolie moet voldoen aan de norm EN 590 of SS 155435. Dieselmotoren zijn gevoelig voor verontreinigingen in de brandstof zoals een te hoog gehalte aan zwavel- of metaaldeeltjes.
Aanduiding
De aanduiding conform de CEN-norm EN16942 zit aan de binnenkant van de tankvulklep en uiterlijk eind 2018 ook op de desbetreffende brandstofpompen en mondstukken op tankstations in heel Europa.
Dit is de aanduiding die geldt voor de huidige standaardbrandstof in Europa. In een auto met een dieselmotor is het toegestaan dieselolie te gebruiken met de volgende aanduiding:
B7 is een dieselsoort met maximaal 7 vol-% FAME (Fatty Acid Methyl Ester).
Bij lage temperaturen (lager dan 0 °C) kan de paraffine in de dieselolie uitvlokken. Dit kan tot startproblemen leiden. De verkrijgbare brandstofkwaliteiten moeten zich lenen voor gebruik in het actuele jaargetijde en klimaatgebied, maar in extreme weersomstandigheden, bij gebruik van verouderde brandstof of bij ritten door verschillende klimaatgebieden kan desondanks uitvlokking optreden.
Het risico van condensatie in de brandstoftank neemt af, als u de tank altijd goed gevuld houdt. Houd tijdens het tanken het gebied rond de vulpijp goed schoon. Voorkom morsen op gelakte oppervlakken. Maak als u gemorst hebt het gebied met water en zeep schoon.
Belangrijk
De dieselolie:
- moet voldoen aan de norm EN 590 en/of SS 155435;
- moet een zwavelgehalte hebben van maximaal 10 mg/kg;
- mag maximaal 7 vol% FAME1 (B7) bevatten.
Belangrijk
Maak geen gebruik van de volgende dieselolieachtige brandstoffen:
- speciale toevoegingen (dopes)
- scheepsolie
- stookolie
- FAME2 of plantaardige olie.
Dergelijke brandstoffen voldoen niet aan de kwaliteitseisen die Volvo stelt en geven aanleiding tot verhoogde vormen van slijtage en motorschade die niet worden gedekt door de garanties van Volvo.
Wanneer u de tank leegrijdt
Na motoruitval door brandstofgebrek heeft het brandstofsysteem enige tijd nodig om een controle uit te voeren. Doe nadat u de brandstoftank hebt bijgevuld met dieselolie het volgende alvorens de motor te starten:
- Plaats de transpondersleutel in het contactslot en duw deze tot aan de aanslag naar binnen, zie Sleutelstanden.
- Druk op de START-knop zonder rem- en/of koppelingspedaal te bedienen.
- Wacht ca. één minuut.
- Om de motor te starten: Bedien rem- en/of koppelingspedaal en druk nogmaals op de START-knop.
N.b.
Alvorens brandstof te tanken bij een leeggereden tank:
- Breng de auto tot stilstand op een zo egaal/horizontaal mogelijke ondergrond – als de auto overhelt, bestaat er gevaar voor luchtbellen in de brandstoftoevoer.
Vervangingsinterval voor brandstoffilter
Voor optimale prestaties is het belangrijk de vervangingsintervallen voor het brandstoffilter aan te houden en originele onderdelen te gebruiken.