Dimlicht
Met de draaiknop in de stand wordt het dimlicht automatisch geactiveerd als het gaat schemeren of bij donker weer. Het dimlicht wordt ook automatisch geactiveerd, als de mistachterlichten geactiveerd is.
Met de draaiknop in de stand brandt altijd het dimlicht, wanneer de motor loopt of als de sleutelstandII actief is.
Grootlichtsignalen
Trek de stuurhendel voorzichtig tot in de stand voor grootlichtsignalen naar het stuurwiel toe. Het groot licht brandt totdat u de hendel loslaat.
Groot licht
Het groot licht is te ontsteken met de draaiknop in stand 1 of . Schakel het groot licht in of uit door de stuurhendel tot in de eindstand naar het stuurwiel te halen en vervolgens los te laten. Het groot licht is eveneens uit te schakelen door de stuurhendel lichtjes in de richting van het stuurwiel te duwen.
Wanneer het groot licht ontstoken is, brandt het symbool op het instrumentenpaneel.