Aanbrengen
Reinig de contactvlakken tussen het wiel en de naaf.
Breng het wiel aan. Haal de wielbouten stevig aan.
Breng de auto zo ver omlaag dat het wiel niet meer ongehinderd kan draaien.
Draai de wielbouten kruiselings vast. Het is belangrijk dat u de wielbouten stevig aanhaalt. Haal aan met 140 Nm. Controleer het aanhaalmoment met een momentsleutel.
Schroef het sleepoog en de wielsleutel los. Leg de wielsleutel en de krik in de voorziene vakjes van de opbergzak. Trek de middenriem van de opbergzak stevig aan en zet de opbergzak met de andere riem vast aan het achterste verankeringsoog links in de bagageruimte. Plaats de opbergzak zo dat deze niet bekneld raakt bij het sluiten van de achterklep. Zorg dat de witte pijl op de opbergzak naar de voorkant van de auto wijst.
N.b.
- Na het oppompen van een band moet u altijd het ventieldopje terugzetten om schade aan het ventiel door grind, vuil e.d. te voorkomen.
- Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen ventieldopjes kunnen roesten en zijn moeilijk los te draaien.
Waarschuwing
Zet de opbergzak dusdanig vast dat de witte pijl (zie inzet) naar de voorkant van de auto wijst.
Waarschuwing
Kruip nooit onder de auto als deze op een krik staat.
Laat nooit passagiers in de auto zitten als deze op een krik staat.
Parkeer de auto zodanig dat de passagiers de auto of liever een vangrail tussen zichzelf en de weg hebben.