Bandenspanning controleren
Lees de bandenspanning van de manometer af.
- Als de spanning lager is dan 1,3 bar1, is de band onvoldoende afgedicht. Beëindig in dat geval de rit. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
- Als de bandenspanning hoger is dan 1,3 bar1, moet u de band oppompen tot de spanning die staat aangegeven in de bandenspanningstabel, zie Banden - goedgekeurde bandenspanning. Laat lucht uit de band ontsnappen, als de bandenspanning te hoog is.
Waarschuwing
Zorg dat de compressor uitstaat. Koppel de luchtslang en de kabel los.
Ventielafdekking terugplaatsen2
Plaats het ventieldopje.
Duw de ene kant van de afdekking (die zonder opening) vast (aan de kant van de band - B). Klap de afdekking vervolgens in de richting van de velg – duw ondertussen de afgeschuinde bovenkant omlaag zodat deze onder de rand van de velg grijpt. Controleer of de afdekking gelijk ligt met het velgoppervlak – duw anders het uitstekende gedeelte voorzichtig naar binnen.
N.b.
- Plaats na het oppompen van een band altijd het ventieldopje terug om schade aan het ventiel door grind, vuil e.d. te voorkomen.
- Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen ventieldopjes kunnen roesten en zijn moeilijk los te draaien.
N.b.
Waarschuwing
U wordt geadviseerd om naar de dichtstbijzijnde erkende Volvo-werkplaats te rijden en er de beschadigde band te laten vervangen/repareren. Geef aan het werkplaatspersoneel door dat er afdichtmiddel in de band zit.