Wanneer de regeling ingrijpt, verschijnt dit symbool op het bestuurdersdisplay.
Een ingreep van de regeling is mogelijk waarneembaar in de vorm van onderbroken geluiden en bij het geven van gas kan de auto mogelijk langzamer optrekken dan verwacht.
- Stabiliteitsregeling2
- Antispin- en tractieregeling
- Motorremregeling
- Aanhangwagenstabilisering
Waarschuwing
- De functie is een systeem voor aanvullende rijhulp om de bestuurder te ontlasten en de rijveiligheid te verhogen, maar het systeem werkt niet in alle verkeers-, weers- en wegomstandigheden.
- U wordt geadviseerd om alle paragrafen over het systeem in de gebruikershandleiding door te nemen en bijvoorbeeld te lezen over de beperkingen die u moet kennen voordat u het systeem gebruikt.
- De rijhulpsystemen ontslaan u niet van de plicht om alert en adequaat te reageren, zodat u de auto altijd op een veilige manier moet blijven besturen, met inachtneming van een passende snelheid en geschikte afstand tot andere weggebruikers en met respect voor de geldende verkeersregels en -bepalingen.
Stabiliteitsregeling2
Deze regeling controleert de aandrijfkracht en remkracht van elk van de afzonderlijke wielen om de auto op die manier te stabiliseren.
Antispin- en tractieregeling
De antispinfunctie is actief bij alle snelheden en voorkomt dat de wielen tijdens het optrekken doorslippen ten opzichte van de ondergrond.
De tractieregeling is actief bij lage snelheden en kan doorslippende wielen afremmen om de tractie op het wiel aan de tegenovergestelde kant te verhogen.
Motorremregeling
De motorremregeling (EDC3) kan ongewenste blokkering van de wielen voorkomen, bijv. bij op de motor afremmen op een gladde ondergrond. Een van de gevolgen van ongewenste blokkering van de wielen is dat u de auto moeilijk onder controle kunt houden.
Aanhangwagenstabilisering*4
Aanhangwagenstabilisering (TSA5) heeft tot taak een auto met aanhangwagen te stabiliseren, wanneer de combinatie slingerneigingen vertoont.