Remfunctie bij langzaam rijdend verkeer en stilstand
Na korte stops tot zo'n 3 seconden tijdens filerijden of voor verkeerslichten rijdt de auto automatisch verder. Duurt het langer voordat een voorligger weer gaat rijden, dan worden de rijhulpsystemen stand-by gezet met automatische remfunctie.
De functie is op een van de volgende manieren te heractiveren:
- Druk op de stuurknop .
- Trap het gaspedaal in.
De functie hervat het volgen van de voorligger als deze binnen ongeveer 6 seconden vooruit begint te rijden.
Waarschuwing
Wanneer u de snelheid weer hervat met de stuurknop , kan er een markante snelheidstoename volgen.
Waarschuwing
Rijhulpsystemen waarschuwen alleen voor door de radareenheid gedetecteerde obstakels – het kan dan ook gebeuren dat een waarschuwing met enige vertraging of helemaal niet wordt gegeven.
- Wacht een waarschuwing of ingreep nooit af, maar rem als dat nodig is.
N.b.
De rijhulpsystemen kunnen de auto maximaal 10 minuten stilhouden – daarna wordt de parkeerrem aangezet, waarna de functie wordt uitgeschakeld.
Om de rijhulpsystemen te kunnen heractiveren, moet u eerst de parkeerrem lossen.
Annulering van automatische remfunctie
In bepaalde situaties wordt het automatisch remmen bij stilstand geannuleerd en wordt de functie stand-by gezet. Dat betekent dat de remmen worden gelost en de auto mogelijk gaat rollen – u moet daarom ingrijpen en zelf remmen om de auto stil te houden.
Dat is mogelijk in een van de volgende situaties:
- U bedient het rempedaal.
- U zet de parkeerrem aan.
- U zet de schakelhendel in de stand P, N of R.
- U zet Pilot Assist stand-by.
Automatische activering van parkeerrem
De parkeerrem wordt geactiveerd als de functie de auto staande houdt met behulp van de bedrijfsrem en:
- U opent het bestuurdersportier of maakt de veiligheidsgordel los.
- De functie heeft de auto langer dan ongeveer 10 minuten staande gehouden.
- De remmen zijn oververhit geraakt.
- U schakelt de motor uit.