Bij een zware aanrijding bestaat het risico dat de auto onbestuurbaar raakt. Om te voorkomen dat de auto dan tegen een tweede obstakel of voertuig opbotst of de gevolgen te beperken wordt automatisch de remondersteuning geactiveerd om de auto veilig te remmen.
Tijdens het remmen worden de remlichten en alarmlichten ingeschakeld. Wanneer de auto tot stilstand is gekomen, blijven de alarmlichten knipperen en de parkeerrem wordt aangezet.
Als afremmen niet geadviseerd wordt, omdat bijvoorbeeld het risico bestaat dat de auto door achterliggers geraakt wordt, kunt u het systeem onderdrukken door het gaspedaal te bedienen.
De functie werkt alleen, als het remsysteem na de botsing nog intact is.